ECLI:NL:RBDHA:2024:10760

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juli 2024
Publicatiedatum
11 juli 2024
Zaaknummer
09/276024-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opruiing en bedreiging via livestreaming door verdachte met psychische problemen

In de zaak van de verdachte, geboren in 1989 en momenteel gedetineerd in de penitentiaire inrichting Haaglanden, heeft de rechtbank Den Haag op 12 juli 2024 uitspraak gedaan. De verdachte is beschuldigd van opruiing via het livestreamplatform Bigo Live, waarbij hij opriep tot het onthoofden van moslims tegen betaling. Daarnaast heeft hij bedreigingen geuit aan het adres van twee personen en de korpschef van de Nationale Politie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, wat invloed heeft gehad op de strafmaat. De rechtbank legt een gevangenisstraf van zes maanden op, met daarnaast de maatregel van tbs met voorwaarden. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de psychische toestand van de verdachte en de impact van zijn uitingen op de samenleving. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige strafbare feiten die gevoelens van onveiligheid hebben veroorzaakt, vooral binnen de moslimgemeenschap. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot een zwaardere straf afgewezen, maar heeft wel de noodzaak van behandeling en toezicht benadrukt.

Uitspraak

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/276024-23
Datum uitspraak: 12 juli 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte]
geboren op [geboortedag] 1989 te [geboorteplaats] ,
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting Haaglanden, locatie Scheveningen.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 28 juni 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. L. Kooijmans en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. P. Celikkal naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is – na wijziging – ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2023 tot en met 20 oktober 2023 te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, in het openbaar mondeling, bij geschrift en/of bij afbeelding tot enig strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag heeft opgeruid, door op/via een live streaming-app (Bigo Live) een video-opname van zichzelf te (laten) maken en/of te streamen, waarin hij, verdachte, €20.000 uitlooft aan iedereen die Moslimhoofden afhakt;
( art 131 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 19 oktober 2023 te 's-Gravenhage [naam 1] en/of [naam 2] heeft bedreigd met een terroristisch misdrijf en/of enig misdrijf tegen het leven gericht door die [naam 1] en/of [naam 2] dreigend de woorden toe te voegen "Wat er in Brussel is gebeurd, ga ik ook doen" en/of “Als een Moslim naar mij toekomt, maak ik hem af', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
( art 285 lid 3 Wetboek van Strafrecht, art 285 lid 4 Wetboek van Strafrecht)
3
hij in of omstreeks de periode van 13 oktober 2023 tot en met 14 november 2023 te 's-Gravenhage, althans in Nederland [naam 3] (korpschef Nationale Politie) en/of een of meer medewerkers van de politie heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door telefonisch een of meer medewerkers van de politie, [naam 4] en/of [naam 5] , dreigend de woorden toe te voegen: "Ik ga [naam 3] opzoeken. Iedereen mag horen op internet iedereen mag horen via live" en/of "Ik ga jagen op hem en dan ga je zien wat ik met hem ga doen" en/of "hou op anders gecondoleerd", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht ).

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
Ten aanzien van feit 1 heeft zij daartoe onder meer aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat de uitingen zijn gedaan in de ten laste gelegde periode, nu de verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat het videofragment waarop deze uitingen te zien zijn afkomstig is uit 2020. Aan de verklaring van de verdachte die hij heeft afgelegd bij de rechter-commissaris op 7 december 2023 – inhoudende dat het fragment mogelijk een half jaar oud was – kan geen waarde worden toegekend, nu onbekend is wat de psychische gesteldheid van de verdachte was ten tijde van dat verhoor. Daarnaast heeft het proces-verbaal van bevindingen inhoudende aanvullend onderzoek naar wanneer de video is opgenomen onvoldoende bewijskracht. Voorts kan niet worden vastgesteld dat de verdachte het vereiste opzet heeft gehad, nu familieleden van de verdachte zelf moslim zijn en nu de verdachte de uiting deed in reactie op soortgelijke, tot hem gerichte uitingen.
Ten aanzien van feit 2 heeft zij daartoe onder meer aangevoerd dat de verklaringen van aangevers [naam 1] en [naam 2] onvoldoende betrouwbaar zijn, nu deze in de kern bestaan uit hun eigen interpretatie van het gedrag van de verdachte en de aangevers verschillend over door de verdachte geuite bewoordingen verklaren. Voorts kan niet worden vastgesteld dat de verdachte opzet heeft gehad op het ontstaan van redelijke vrees bij aangevers, nu de verdachte zich kennelijk niet bewust was van de omgeving waarin en de wijze waarop hij het nieuws over de terroristische aanslag van 16 oktober 2023 te Brussel telefonisch met zijn broer besprak.
Ten aanzien van feit 3 heeft zij daartoe aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte met het vereiste opzet heeft gehandeld, nu hij de door hem gebruikte bewoordingen – mede gelet op de betekenis van de equivalenten van deze woorden in zijn moedertaal – anders bedoeld heeft. Met de term ‘jagen’ bedoelde hij enkel het opzoeken en spreken met aangever, en met het woord ‘gecondoleerd’ bedoelde hij ‘einde gesprek’.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in de bijlage opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.4.
Bewijsoverwegingen
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover (onderdelen van) de verweren van de raadsvrouw in de hieronder volgende nadere bewijsoverwegingen niet door de rechtbank worden behandeld, vinden zij hun weerlegging in de bewijsmiddelen.
Nadere bewijsoverweging ten aanzien van feit 1
De rechtbank is – anders dan de raadsvrouw heeft betoogd – van oordeel dat de verdachte de ten laste gelegde uitingen heeft gedaan tussen 24 maart 2023 en 20 oktober 2023. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van het door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] verrichte onderzoek naar het moment van opname van het videofragment waarop de ten laste gelegde uitingen te zien zijn en naar de door hen aan dat onderzoek verbonden conclusies. Daarbij betrekt de rechtbank dat de conclusies van deze verbalisanten steun vinden in de door de verdachte bij de rechter-commissaris afgelegde verklaring, voor zover deze inhoudt dat de ten laste gelegde uitingen (op de dag van het verhoor, 23 oktober 2023) mogelijk een half jaar geleden zijn gedaan. Gelet op de inhoud van het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris, waaruit volgt dat de verdachte gedetailleerd en consistent heeft verklaard, heeft de rechtbank geen enkel aanknopingspunt voor het oordeel dat de verklaring van de verdachte buiten beschouwing moet worden gelaten vanwege de toenmalige psychische gesteldheid van de verdachte.
Ten aanzien van het door de raadsvrouw gevoerde opzetverweer overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte opzettelijk in het openbaar heeft opgeroepen tot het plegen van strafbare feiten. Daarbij betrekt de rechtbank het feit dat de verdachte bewoordingen heeft gebruikt die naar hun aard niet anders kunnen worden opgevat dan als opruiend te zijn bedoeld en dat hij deze bewoordingen meerdere malen heeft herhaald. De verdachte heeft deze uitingen bovendien op een openbare livestream gedaan die hij zelf heeft gestart. Blijkens de onder bewijsmiddel 2 weergegeven verklaring heeft de verdachte verklaard ervaring te hebben met livestreamen en wereldwijd volgers te hebben. Gelet daarop kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat de verdachte opzet heeft gehad op het openbare karakter van zijn uitingen.
Nadere bewijsoverweging ten aanzien van feit 2
De rechtbank ziet – anders dan de raadsvrouw – geen aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangevers [naam 1] en [naam 2] . Dat [naam 1] en [naam 2] op ondergeschikte onderdelen verschillend verklaren over de door de verdachte gebruikte bewoordingen (waaronder het verschil tussen ‘ik ben anti moslim’ en ‘ik ben anti Palestina’), maakt dat niet anders.
Voorts overweegt de rechtbank dat de wijze waarop de verdachte zijn uitingen heeft gedaan (zoals omschreven in de bewijsmiddelen) naar uiterlijke verschijningsvorm zodanig is gericht op het ontstaan van de redelijke vrees bij aangevers dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte opzet heeft gehad op het ontstaan van die vrees.
Nadere bewijsoverweging ten aanzien van feit 3
De rechtbank acht het onaannemelijk dat de verdachte met het uiten van de door hem gebruikte bewoordingen een onschuldige bedoeling heeft gehad en/of dat hij (gelet op zijn moedertaal) deze bewoordingen anders heeft bedoeld.
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte naast aangever tevens politiemedewerkers [naam 4] en [naam 5] heeft bedreigd. De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank is met betrekking tot de onder ten laste gelegde feiten van oordeel dat deze feiten wettig en overtuigend zijn bewezen. De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij in
of omstreeksde periode van 24 maart 2023 tot en met 20 oktober 2023 te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, in het openbaar mondeling
, bij geschrift en/of bij afbeeldingtot enig strafbaar feit
en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezagheeft opgeruid, door
op/via een live streaming-app (Bigo Live) een video-opname van zichzelf te
(laten)maken en
/ofte streamen, waarin hij, verdachte, €20.000 uitlooft aan iedereen die Moslimhoofden afhakt;
( art 131 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op
of omstreeks19 oktober 2023 te 's-Gravenhage [naam 1] en
/of[naam 2] heeft bedreigd met een terroristisch misdrijf
en/of enig misdrijf tegen het leven gerichtdoor die [naam 1] en
/of[naam 2] dreigend de woorden toe te voegen "Wat er in Brussel is gebeurd, ga ik ook doen" en
/of“Als een Moslim naar mij toekomt, maak ik hem af', althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
( art 285 lid 3 Wetboek van Strafrecht, art 285 lid 4 Wetboek van Strafrecht)
3
hij in
of omstreeksde periode van 13 oktober 2023 tot en met 14 oktober 2023 te 's-Gravenhage, althans in Nederland [naam 3] (korpschef Nationale Politie) en
/ofeen of meer medewerkers van de politie heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door telefonisch
een of meermedewerkers van de politie
, [naam 4] en/of [naam 5] ,dreigend de woorden toe te voegen: "Ik ga [naam 3] opzoeken. Iedereen mag horen op internet iedereen mag horen via live" en
/of"Ik ga jagen op hem en dan ga je zien wat ik met hem ga doen" en
/of"hou op anders gecondoleerd", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht ).
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte ten aanzien van feit 3 dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat de verdachte ten tijde van het begaan van dit feit in de war was en misschien wel in een psychose verkeerde. Het feit kan hem daarom niet worden verweten.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft kennisgenomen van de zogeheten triple-rapportage die over verdachte is opgemaakt. Hierin wordt geadviseerd om de verdachte de hem ten laste gelegde feiten in een sterk verminderde mate toe te rekenen. Nu deze conclusie van de rapporteurs gedragen wordt door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusie over en maakt die tot de hare.
De aldus aangenomen sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte sluit volledige straffeloosheid echter uit, omdat de keuzevrijheid van de verdachte daardoor niet volledig is aangetast. Bij het bepalen van na te noemen straf, wordt rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte. Het verweer dat zou moeten leiden tot ontslag van alle rechtsvervolging wordt verworpen.
Conclusie
De verdachte is strafbaar.

6.Oplegging van straf en maatregelen

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Voorts heeft zij gevorderd dat de terbeschikkingstellingsmaatregel (hierna: tbs-maatregel) met voorwaarden wordt opgelegd, en dat deze voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard. Tot slot heeft zij gevorderd dat aan verdachte de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel wordt opgelegd.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de verdachte een gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijk deel de hoogte van het voorarrest niet overschrijdt. Aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf heeft zij verzocht bijzondere voorwaarden en reclasseringstoezicht te verbinden. Voorts heeft zij verzocht de verdachte geen tbs-maatregel op te leggen, nu er alternatieven voorhanden zijn om de verdachte de nodige zorg te bieden. Daarbij kan gedacht worden aan een zorgmachtiging of een voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft de op te leggen straf en maatregelen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opruiing via het livestreamplatform Bigo live. Hij heeft daar opgeroepen tot het onthoofden van moslims tegen betaling. Het spreekt voor zich dat een dergelijke oproep bijdraagt aan gevoelens van onrust en onveiligheid, in het bijzonder in de Nederlandse moslimgemeenschap. Door via een livestream dergelijke uitingen openbaar te maken, heeft de verdachte het gevaar in het leven geroepen dat iemand door zijn oproep bewogen zou raken om tot het plegen van strafbare feiten tegen moslims over te gaan, of dat zijn oproep daartoe in ieder geval drempelverlagend zou werken. De rechtbank rekent dat de verdachte zwaar aan.
Ook heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het bedreigen met een terroristisch misdrijf van slachtoffers [naam 2] en [naam 1] , twee hem onbekende personen, in een openbare bibliotheek. Zij zijn daardoor dusdanig angstig geworden dat zij zich niet langer veilig voelden in de bibliotheek en deze hebben verlaten. Ook deze door de verdachte gedane uitspraken staan mede in het teken van ernstig geweld tegen moslims. Door op een publieke plaats te dreigen met het plegen van een terroristisch misdrijf heeft de verdachte daarnaast op de koop toegenomen dat andere aanwezigen zijn uitspraken zouden horen en dat daardoor grote onrust zou ontstaan.
Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht van slachtoffer [naam 3] , in zijn hoedanigheid van korpschef van de Nationale Politie, en van andere medewerkers van de Nationale Politie. Dergelijk handelen veroorzaakt gevoelens van onrust en onveiligheid bij de direct betrokkenen, en zijn – indien deze, zoals hier, worden gericht tegen personen in de uitvoering van hun publieke taak – overlastgevend en ondermijnend voor de Nationale Politie als instelling.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft met betrekking tot de persoon van de verdachte onder meer gelet op:
  • een uittreksel uit de Justitiële Documentatie, gedateerd 20 maart 2024;
  • de inhoud van het schriftelijk verslag naar aanleiding van het voorgeleidingsconsult, opgemaakt op 26 oktober 2023 door L.F. De Graaff (psychiater in opleiding) en L. Vermeulen (gz-psycholoog);
  • de inhoud van de Pro Justitia-rapport opgesteld door A.E. Grochowska (psychiater), I. Snijders, (gz-psycholoog) en W. de Kruijf (forensisch milieuonderzoeker) van
  • de inhoud van het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland van 16 mei 2024.
Op te leggen straf
De rechtbank acht gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.
Op te leggen maatregelen
Tbs-maatregel met voorwaarden
Over (de geestesvermogens van) de verdachte is een zogeheten triple-rapportage opgemaakt. Dit Pro Justitia-rapport houdt zakelijk weergegeven het volgende in.
Bij betrokkene is er sprake van een schizoaffectieve stoornis, bipolaire type, multipele episoden, huidige episode: manisch psychotisch toestandsbeeld, momenteel gedeeltelijk in remissie, een stoornis in alcohol, cocaïne en cannabisgebruik, ten minste matig, en een problematisch internetgebruik c.q. internetverslaving (Bigo Live stream). Ten tijde van het onderzoek is sprake van forse cognitieve (aandachts- en concentratie)problemen en oordeels- en kritiekstoornissen ten opzichte van eigen handelen. Dit impliceert dat de verdachte onder stress over weinig cognitieve compensatiemogelijkheden beschikt.
Ten tijde van het ten laste gelegde vertoonde betrokkene een manisch psychotisch
toestandsbeeld gekenmerkt door grootheids- en paranoïde ideeën, dysfore stemming, boosheid en agitatie. Hij werd zodanig in beslag genomen en gevangen door allerlei interacties op livestream, waarbij het niet te achterhalen is wanneer betrokkene geprovoceerd werd en wanneer hij zelf anderen provoceerde tot steeds verder gaande uitspraken. Na het stoppen met de behandeling bij ggz-team Transvaal in maart 2023 verviel betrokkene waarschijnlijk opnieuw in zijn oude gedragspatronen (contacten met prostituees, alternatieve leefstijl en alcohol- en middelengebruik, intensief internetgebruik).
De combinatie van zijn stoornissen heeft binnen de ontremming geleid tot een bozige, en verbaal agressieve houding. Op een gegeven moment leek betrokkene buiten realiteit te staan en gevolgen van zijn gedrag niet meer te kunnen overzien. De kenmerken van zijn schizoaffactieve stoornis: paranoïde en grootheidsideeën, ontremming, dysforie en agitatie hebben doorgewerkt in het ten laste gelegde. Het alcoholgebruik heeft de ontremming waarschijnlijk versterkt.
Wel moet er ook rekening gehouden worden met niet pathologische factoren die
waarschijnlijk ook een rol hebben gespeeld in de aanloop tot het ten laste gelegde. Zo stopt betrokkene tegen adviezen in met medicatie, wetende dat hij dan kan ontregelen. Hoewel betrokkene bekend is met risico’s van internetgebruik (zowel zijn moeder als ambulant behandelaar heeft hem daar ook voor gewaarschuwd), blijft hij er intensief mee bezig. Ook weet hij dat zijn agressieve gedrag in een persoonlijk contact, via telefoon en/of op internet ontoelaatbaar is. De ontregeling heeft tot gevolg dat hij dan nauwelijks de zelfcontrole heeft om zijn gedrag te sturen. Alles overziend wordt geadviseerd om betrokkene de hem ten laste gelegde feiten in een sterk verminderde mate toe te rekenen.
Op basis van het klinisch beeld, het dossier en de diverse risicotaxaties wordt de kans op toekomstig geweld zonder zorg en toezicht ingeschat als matig tot hoog. Ten aanzien van de toekomst is de verwachting dat betrokkene niet zelf professionele ondersteuning zal zoeken of op vrijwillige basis zal blijven onderhouden.
Betrokkene heeft zich bekeerd tot het christendom in de jongvolwassenheid. De bekering viel mogelijk samen met het ontstaan van zijn psychische stoornis, wat een uiting kon zijn van een existentiële crisis en zoektocht naar betekenis. Het uitdragen van het christelijke geloof helpt betrokkene met tegenslagen om te gaan en kan gezien worden als een vorm van coping. Tegelijkertijd wordt hij gekweld door gevoelens van falen, hopeloosheid en verlies van betekenis (demoralisatie), die voortkomen vanuit zijn onvermogen om iets van zijn leven te maken, zelfstandig leven op te bouwen en een bijdrage te leveren aan de maatschappij. Betrokkene compenseert deze gevoelens enerzijds met grootheid, door te rationaliseren dat mensen jaloers op hem zijn. Anderzijds richt hij zijn boosheid op extremistische moslims als een groep – en niet op concrete personen – die hij verdenkt van kwade bedoelingen en destructieve acties jegens hemzelf. In zijn beleving reageert hij alleen op hun bedreigingen maar hij kan de impact van eigen handelen (provoceren en intimideren) op anderen niet goed inschatten. Mogelijk loopt hij daarmee ook daadwerkelijk gevaar om agressie tegen zichzelf op te roepen. Hij hangt weliswaar geen radicale ideologie aan, maar verwijst naar de uitspraken (over moslims) van een politicus, waarmee hij ook zijn eigen uitspraken legitimeert. De kans op gewelddadig extremisme wordt op basis van alle beschikbare informatie als laag ingeschat.
Het risico op soortgelijke strafbare feiten wordt onbehandeld als matig tot hoog ingeschat, waarbij de kans op escalatie aanwezig is. Betrokkene heeft een langdurig zorgkader nodig in verband met de ernst en aard van zijn psychiatrische problematiek (paranoïdie richting bepaalde groepen mensen, ook richting politie, stemmingsdysregulatie), de hardnekkigheid van zijn afhankelijkheid van alcohol en middelen (destabilisatie die hiervan kan uitgaan), en daarmee samenhangende gedragsproblemen.
Geadviseerd wordt, gelet op bovenstaande overwegingen, om de mogelijkheden van een tbs met voorwaarden te laten onderzoeken door de reclassering.
De rechtbank neemt alle bovenstaande conclusies en adviezen van de rapporteurs over. De rechtbank is dan ook van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de stoornis de gedragskeuzen en het handelen van de verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde zodanig heeft beïnvloed dat de feiten hem in sterk verminderde mate moeten worden toegerekend.
De rechtbank stelt vast dat op de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van meer vier jaar is gesteld, en dat het onder 3 bewezen verklaarde feit een feit betreft als genoemd in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 2, van het Wetboek van Strafrecht. Voorts is de rechtbank van oordeel dat de algemene veiligheid van personen oplegging van de tbs-maatregel eist. Daartoe overweegt de rechtbank dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan uitingsdelicten die (onder meer) in het teken staan van ernstig geweld tegen moslims. Voorts betrekt de rechtbank bij dit oordeel de conclusies van de rapporteurs ten aanzien van de risico’s op toekomstig geweld zonder zorg, het recidiverisico en de kans op escalatie zoals hierboven weergegeven. Daarnaast is de verdachte in het verleden niet medicatie- en zorgtrouw gebleken. Dit alles benadrukt de noodzaak voor beveiliging en langdurige behandeling. Gelet op de beperkte duur van een zorgmachtiging en het lage beveiligingsniveau binnen de reguliere zorg acht de rechtbank een zorgmachtiging daarvoor geen passende en realistische mogelijkheid.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen andere mogelijkheid dan oplegging van de tbs-maatregel. Naar aanleiding van de adviezen opgenomen in de Pro Justitia-rapportage heeft de reclassering op 16 mei 2024 gerapporteerd over de mogelijkheden een tbs-maatregel met voorwaarden op te leggen. De reclassering heeft daarover positief geadviseerd. In contact met de reclassering heeft de verdachte zich tevens bereid verklaard mee te werken aan de door de reclassering voorgestelde voorwaarden. De rechtbank zal daarom een tbs-maatregel met voorwaarden opleggen, en daarbij de door de reclassering voorgestelde – na te melden – voorwaarden overnemen. De rechtbank geeft de reclassering daarbij de opdracht tot toezicht op de naleving van de voorwaarden door de verdachte.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen, te weten opruiing. Gelet op de hiervoor weergegeven conclusies met betrekking tot het recidiverisico en de noodzaak van zorg, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de aan de tbs-maatregel te verbinden voorwaarden en het toezicht daarop dadelijk uitvoerbaar zijn.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
De reclassering heeft geadviseerd de verdachte tevens een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbenemende maatregel als bedoeld in artikel 38z lid 1 Sr op te leggen. Haar voorlichtingsrapport van 16 mei 2024 vermeldt daaromtrent het volgende.
Gelet op de hardnekkige psychopathologie van betrokkene is de verwachting dat er, ook nog na de terbeschikkingstelling, gevaar op recidive blijft bestaan en ingrijpen noodzakelijk blijft. Op grond van bovengenoemde factoren, tezamen met de ernst van het ten laste gelegde en het hoge recidiverisico ziet de reclassering voldoende grond om oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel te adviseren.
De rechtbank neemt bovenstaand advies van de reclassering over. Nu de verdachte tevens ter beschikking wordt gesteld en nu oplegging van (ook) deze maatregel (mede gelet op bovenstaande overwegingen uit het reclasseringsadvies) de algemene veiligheid van personen dient, is aan de voorwaarden voor oplegging van de maatregel voldaan.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen:
9, 37a, 38, 38a, 38z, 57, 131, 285 van het Wetboek van Strafrecht;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
in het openbaar, mondeling tot enig strafbaar feit opruien
ten aanzien van feit 2:
bedreiging met een terroristisch misdrijf
ten aanzien van feit 3:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
zes (6) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
Gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gestelden stelt daarbij als
voorwaardendat:
hij geen strafbare feiten pleegt;
hij meewerkt aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
- De verdachte meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
- De verdachte laat ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit één of meer vingerafdrukken afnemen en zal een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzake aanbieden;
- De verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om betrokkene te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
- De verdachte zal zijn medewerking verlenen aan het verstrekken van een pasfoto en het verstrekken van informatie zoals bedoeld in het kader van het landelijke opsporingsbeleid ten aanzien van terbeschikkinggestelden;
- De verdachte werkt mee aan huisbezoeken door de reclassering;
- De verdachte geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
- De verdachte vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
- De verdachte werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht;
3. hij meewerkt aan een ‘time-out’, inhoudende dat hij wordt opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling indien de reclassering dat nodig vindt. Een dergelijke opname duurt totdat de reclassering of de betrokkene deze beëindigt, met een maximale duur van zeven weken, met de mogelijkheid van verlening met nog eens zeven weken, tot een maximum van veertien weken per jaar;
4. hij zich niet buiten de Europese landsgrenzen van Nederland zal begeven;
5. hij wordt verplicht om zich op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling te laten opnemen en behandelen in een forensische zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start (direct) aansluitend aan detentie. Mocht eveneens behandeling voor zijn internetverslaving geïndiceerd zijn, dan werkt de verdachte hieraan mee. De opname duurt zolang de kliniek en reclassering dat nodig vinden. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen en de controle daarop vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
6. hij zich laat behandelen door een forensisch polikliniek of soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start direct aansluitend aan een klinische opname. Mocht eveneens behandeling voor zijn internetverslaving geïndiceerd zijn, dan werkt de verdachte hieraan mee. De behandeling duurt zolang de behandelinstelling en de reclassering dat nodig vinden. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen en de controle daarop vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
7. hij verblijft in een Regionale Instelling voor Beschermd Wonen (RIBW) of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De noodzaak en het besluit tot begeleid of beschermd wonen wordt bepaald door de klinische zorginstelling in samenspraak en samenwerking met de reclassering. Mocht besloten worden dat dit niet noodzakelijk is, dan kan het doorstromen naar zelfstandige huisvesting tot de mogelijkheden behoren. Het verblijf start direct aansluitend aan een klinische opname. Het verblijf duurt zolang de reclassering en/of de zorginstelling dat nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
8. hij geen alcohol en drugs gebruikt en meewerkt aan urineonderzoek/ademonderzoek (blaastest)/alcoholmeter om dit verbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak hij wordt gecontroleerd. Mocht er onverhoopt sprake zijn van een terugval in middelen dan werkt de verdachte mee aan interventies die dan geïndiceerd zijn, ook als dit een klinische opname (gericht op verslavingsproblematiek) inhoudt;
9. hij zich inzet voor het realiseren en behouden van een passende en door de reclassering goedgekeurde dagbesteding;
10. hij meewerkt aan het aflossen van eventuele schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit medewerking aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen inhoudt. Mocht bewindvoering noodzakelijk worden geacht dan werkt de verdachte hieraan mee. Hij geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
11. hij de reclassering openheid geeft over het aangaan en onderhouden van (partner)relaties en verleent de reclassering toestemming om relevante referenten uit zijn (sociale) netwerk te raadplegen en contact te onderhouden met personen en instanties die deel uitmaken van zijn (sociale) netwerk;
12. hij, zolang de reclassering dat noodzakelijk acht, op geen enkele wijze deel zal namen aan een livestream en/of liveblog. Ook zal hij op geen enkele wijze deelnemen aan discussies op digitale platforms, dan wel berichten plaatsen op deze platforms, die tot grensoverschrijdend gedrag kunnen leiden. De verdachte geeft hierbij inzicht en openheid in zijn activiteiten op deze platforms en werkt mee aan controle op zijn digitale gegevensdragers.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden
dadelijk uitvoerbaaris;
Legt aan de verdachte op de
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. N.S.M. Lubbe, voorzitter,
mr. F.X. Cozijn, rechter,
mr. V.C. Padberg, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.C. de Rade, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 juli 2024.
Mr. De Rade is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage I
Bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en).
Ten aanzien van feit 1
1.
Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte, op 23 oktober 2023 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, voor zover inhoudende:
Het was een livestream. U vraagt of het klopt dat ik degene ben die op het filmpje te zien is. Ja, dat ontken ik niet. Het is een lange tijd geleden geweest dat ik die livestream heb gemaakt. U vraagt van wanneer dit is. Dat weet ik niet, het kan zijn een half jaar geleden. Het is niet van 20 oktober 2023.

2.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [de verdachte] , opgemaakt op7 december 2023, voor zover inhoudende (p. 100 e.v. procesdossier):

V: Maar als ik dan filmpjes van jou zie, waarin jij oproept dat mensen geld krijgen als ze Moslims vermoorden.
A: Ja dat klopt, ik doe precies hetzelfde terug. Ik deed een spiegelreactie op wat zij tegen mij gezegd hebben.
V: Waar heb je die video geplaatst?
A: Ik heb het niet geplaatst. Ik was op Bigo Live, dat is een app. Ik heb wereldwijd volgers. Ik denk wel een miljoen. Ik ga de hele dag live.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 30 oktober 2023, voor zover inhoudende (p. 19 e.v. procesdossier):
Ten tijde van de staandehouding ben ik, verbalisant, op de open sociale media Bigo live app gaan zoeken naar het open account: [de verdachte] , om de betreffende video te zoeken. Ik verbalisant zag dat er meerdere accounts uit de zoekvraag kwamen met de naam [de verdachte] . Ik zag dat er als eerst een video werd getoond van een man van Turkse afkomst met kort haar die overeenkwam met de staandegehouden persoon. Hierop heb ik verbalisant deze video geopend en hoorde de man de onder andere de volgende letterlijke tekst uitspreken: "Iedereen die Moslimhoofden afhakt, straks, krijgt van mij 20.000 euro." Hierop heb ik de betreffende video met de uitlatingen gedaan door de verdachte [de verdachte] , veiliggesteld. Hierop heb ik verbalisant de betreffende video van 52 seconden met de uitlatingen gedaan door de verdachte [de verdachte] , letterlijk uitgewerkt. De letterlijke tekst betrof: “Iedereen die Moslimhoofden afhakt, straks, krijgt van mij
€ 20.000. Op zijn bankrekening minimaal in Nederland € 20.000. Dan pak je voor mij een moslim. Dan betaal ik jou 20 tot 1 ton. Ik betaal 20.000 tot 1 ton voor elke dood van een moslim”.
4.
Het geschrift, te weten een ongedateerd proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisanten F.J.M. [verbalisant 1] en K. [verbalisant 2] , voor zover inhoudende:
Op verzoek van de officier van justitie mr. L. Kooijmans hebben wij, verbalisanten, een onderzoek ingesteld naar of vastgesteld kon worden wanneer de video is opgenomen, waarin [de verdachte] , geboren op [geboortedag] -1989 te [geboorteplaats] , de bedreigende uitspraken gedaan heeft, waarvoor hij is aangehouden. Op basis van ons onderzoek naar de historische uiterlijke kenmerken van [de verdachte] en vergelijking met zijn uiterlijk op de video is het aannemelijk dat de video waarin [de verdachte] de bedreigingen gedaan had, na 23 maart 2023 en een maand voor 20 oktober 2023 is opgenomen. Hierbij wordt bewust gesproken van een maand voor 20 oktober, omdat deze indicatie was terug te rechercheren, maar de precieze dag niet meer vast was te stellen.
Ten aanzien van feit 2

5.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 2] , opgemaakt op |28 november 2023, voor zover inhoudende (p. 43 e.v. procesdossier):

Op 19 oktober 2023 was ik ergens tussen 13:00 en 14:00 uur met een collega en een cliënt in de bibliotheek aan het Spui in Den Haag. Op enig moment kwam er een man bij een tafel tegenover onze tafel zitten. De man had drie grote tassen bij zich. Hij ging vervolgens zo hard praten tijdens zijn telefoongesprek, dat het leek alsof hij wilde dat wij konden meeluisteren. Ik hoorde de man tot twee keer toe zeggen dat hij de aanslag uit Brussel zou willen herhalen (noot verbalisant: twee dagen eerder, op 16 oktober 2023, was er een terroristische aanslag in Brussel, waarbij twee Noorse voetbalfans om het leven zijn gekomen. Deze aanslag is ook in Nederland uitgebreid in de media gekomen). Ook zei de man dat hij anti islam was en dat wanneer er een moslim naar hem toe zou komen hij diegene af zou maken. Zowel ik, mijn collega en onze client hebben een islamitische achtergrond. Ik voelde me hierdoor niet meer veilig in die ruimte, zeker vanwege de grote tassen die hij bij zich droeg.
6.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] , opgemaakt op 27 november 2023, voor zover inhoudende (p. 46 e.v. procesdossier):
Ik was op donderdag 19 oktober 2023, omstreeks 13:00 uur in de bibliotheek gevestigd aan het Spui te Den Haag samen met mijn collega [naam 2] en een client. Omstreeks 13:30 uur kwam een man dicht bij zitten met zijn gezicht in onze richting. Hij had drie grote tassen bij zich. De man ging hard praten aan de telefoon. Ik had het gevoel dat hij dit expres deed zodat wij het konden horen. Ik hoorde hem zeggen: "Ik ben anti Palestina. Wat er in Brussel is gebeurd, ga ik ook doen." Ik schrok heel erg van deze woorden, omdat ik weet dat er een paar dagen hiervoor een aanslag in Brussel was gepleegd. Ik was bang dat de man een aanslag ging plegen. Vanwege de grote sporttassen had ik het gevoel dat de man mogelijk wapens bij zich had en deze zou gaan pakken. Toen ik begon te lopen, zag ik dat de man met een woeste blik naar mij keek. Hij zei met luide stem tegen mij: "Als een Moslim naar mij toe komt, maak ik hem af." Ik ben zelf moslim en de woorden van de man raakten mij diep. Ik zei tegen de beveiliging dat de man die daar zat weg moet omdat hij mogelijk iets gewelddadigs wil gaan doen. Ik zag dat de beveiliging naar de man liep.
7.
De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 28 juni 2024, voor zover inhoudende:
Ik was die dag [
de rechtbank begrijpt: 19 oktober 2023] met mijn broertje aan het bellen in de bibliotheek. Het klopt dat ik hard praatte. Op enig moment kwam de beveiliging naar mij toe.
Ten aanzien van feit 3
8.
De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 28 juni 2024, voor zover inhoudende:
Ik heb gezegd dat ik hem [
de rechtbank begrijpt: aangever] op ga zoeken en met hem ga praten. Het klopt dat ik daarbij het woord ‘jagen’ heb gebruikt, en dat ik heb gezegd ‘en dan ga je zien wat ik met hem ga doen’. Als je het zo vertaalt, heb ik hem wel bedreigd. Met gecondoleerd bedoelde ik “einde gesprek”.
9.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 28 oktober 2023, voor zover inhoudende (p. 55 e.v. procesdossier):
Op vrijdag 13 oktober 2023 te 11:06:20 uur, wordt het Regionaal Service Centrum van de politie-eenheid Den Haag gebeld door melder [de verdachte] . Het audiobestand is door mij, verbalisant, veiliggesteld. Hieronder de letterlijke uitwerking van dit gesprek:
V: Verbalisant [naam 4] van het Regionaal Service Centrum
A: melder, zijnde [de verdachte]
V: Goedemorgen politie u spreekt met [naam 6] waarmee kan ik u van dienst zijn.
A: Ik ga [naam 3] opzoeken mevrouw. Iedereen mag horen op internet,
iedereen mag horen via live. Ik ga die korpschef zelf opzoeken in Nederland. God is
mijn getuige. Ik ga jagen op hem en dan ga je zien wat ik met hem ga doen
mevrouw.
Op zaterdag 14 oktober 2023 te 21:41:44 uur, wordt het Regionaal Service Centrum van de politie-eenheid Den Haag gebeld door melder [de verdachte] . Het audiobestand is door mij, verbalisant, veiliggesteld. Hieronder de letterlijke uitwerking van dit gesprek:
V: Verbalisant [verbalisant 3] van het Regionaal Service Centrum
A: melder, zijnde [de verdachte]
Meldkamer: Goedenavond, politie, u spreekt met [verbalisant 3] , wat kan ik voor u doen?
A: Goedenavond, kijk niet tegen alle politie tegen, maar ik wil wat zeggen
tegen de politie die wel met mij bezig zijn. Ik met van iemand die ik ken, zeggen van gecondoleerd.
A: Ik bel jullie om door te geven. Hou op, anders gecondoleerd.