Uitspraak
[verzoekster] , v-nummer: [nummer] , verzoekster,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Inleiding
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Bahaddar. [7]
Rechtbank Den Haag
Op 4 juli 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers, bestaande uit een moeder en haar minderjarige kinderen, tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van de staatssecretaris waarin is meegedeeld dat hun uitzetting naar Frankrijk niet achterwege zal blijven. De voorzieningenrechter heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. De uitspraak werd telefonisch aan partijen meegedeeld op dezelfde dag.
De staatssecretaris had eerder de aanvragen van verzoekers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard, omdat verzoekers bescherming genieten in Frankrijk. Verzoekers hebben echter nieuwe aanvragen ingediend, maar de staatssecretaris stelde dat deze aanvragen enkel waren ingediend om de uitvoering van het terugkeerbesluit te vertragen. De voorzieningenrechter heeft in deze procedure de vraag beantwoord of het bezwaar van verzoekers een redelijke kans van slagen heeft.
Na beoordeling van de ingediende stukken, waaronder een brief van een GGZ psychiater en een rapport van Defence for Children, kwam de voorzieningenrechter tot de conclusie dat verzoekers gemotiveerde redenen hadden gegeven voor het indienen van hun aanvragen en dat er nieuwe relevante elementen waren die niet door de staatssecretaris waren erkend. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, wat betekent dat verzoekers niet mogen worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op hun bezwaar. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van proceskosten aan verzoekers.