ECLI:NL:RBDHA:2024:10712

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 mei 2024
Publicatiedatum
11 juli 2024
Zaaknummer
C/09665406 / JE RK 24-792
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 27 mei 2024, wordt een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige, geboren in 2012. De kinderrechter heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een verzoek van de Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, die de gecertificeerde instelling vertegenwoordigt. De minderjarige verblijft momenteel in een gesloten accommodatie van Horizon Jeugdzorg en heeft een positieve ontwikkeling doorgemaakt, maar er is consensus dat een directe terugplaatsing naar huis te risicovol zou zijn. De kinderrechter heeft de minderjarige, zijn moeders en vertegenwoordigers gehoord tijdens een mondelinge behandeling op 27 mei 2024. De kinderrechter oordeelt dat jeugdhulp noodzakelijk is vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de minderjarige belemmeren. De kinderrechter benadrukt het belang van structuur en begeleiding in de gesloten setting, en dat verdere stappen nodig zijn om te werken naar een thuisplaatsing. De machtiging voor gesloten jeugdhulp wordt verleend voor de periode van 29 mei 2024 tot 29 augustus 2024, met de verwachting dat er binnen deze periode meer duidelijkheid komt over het perspectiefplan voor de minderjarige.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/665406 / JE RK 24-792
Datum uitspraak: 27 mei 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over:
[de minderjarige], geboren op [geboortedag] 2012 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] ,
advocaat: mr. S.F. Deen te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder 1],
hierna te noemen: de moeder [de moeder 1] ,
wonende in [woonplaats] ,
[de moeder 2],
hierna te noemen: de moeder [de moeder 2] ,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 29 april 2024;
- de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 22 mei 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 27 mei 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [de minderjarige] met zijn advocaat;
  • de moeder [de moeder 1] ;
  • de moeder [de moeder 2] ;
  • [naam 1] namens de gecertificeerde instelling;
  • [naam 2] , persoonlijk begeleider van de moeders, als toehoorder.
1.3.
De kinderrechter heeft [de minderjarige] voorafgaand aan de mondelinge behandeling in het bijzijn van zijn advocaat gehoord.

2.De feiten

2.1.
De moeder [de moeder 1] en de moeder [de moeder 2] zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2.
[de minderjarige] verblijft op een gesloten groep in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, te weten bij locatie [locatie] van Horizon Jeugdzorg.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 22 februari 2024 [de minderjarige] onder toezicht gesteld tot 22 februari 2025.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 22 februari 2024 een machtiging verleend [de minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 29 mei 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt een machtiging om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden.
3.2.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. [de minderjarige] heeft de afgelopen periode bij [locatie] een positieve ontwikkeling laten zien. Vanuit een volledige geëscaleerde thuissituatie is [de minderjarige] binnen [locatie] gestabiliseerd. Binnen de gestructureerde setting van [locatie] laat hij voldoende coping vaardigheden zien om zichzelf te reguleren. Voor alle betrokkenen is het duidelijk dat het voor [de minderjarige] een te grote stap zal zijn om vanuit het gesloten kader direct over te gaan naar een thuisplaatsing. Curium wordt gezien als een passende vervolgplek en op dit moment is de gecertificeerde instelling bezig met het opstellen van een perspectiefplan. Dit plan is nog niet waterdicht. Het is nog niet duidelijk of een dagbehandeling of een klinische opname voor [de minderjarige] het meest passend is. [de minderjarige] is nog weinig op verlof geweest en de goede ontwikkeling is pril. Het is dan ook nodig dat de gesloten machtiging kortdurend verlengd wordt, zodat [de minderjarige] kan gaan oefenen met het uitbreiden met vrijheden, meer op verlof naar huis zal gaan en meer duidelijkheid komt over het perspectiefplan. Ter zitting heeft de gecertificeerde instelling toegelicht dat [locatie] maatwerk kan leveren in het oefenen met vrijheden en verlof. Om dit te begeleiden zal intensieve systeemtherapie worden ingezet. Vervolgens zal worden gekeken of het lukt om met intensieve systeemtherapie toe te werken naar een thuisplaatsing, waarna vervolgens vanuit daar de behandeling op Curium kan worden vormgegeven of dat een verblijf op een open groep ter overbrugging nodig is voordat bij Curium gestart kan worden met een dagbehandeling dan wel een klinische opname. De gecertificeerde instelling heeft het liefst dat deze overbruggingsgroep ook bij [locatie] kan zijn. Doordat het gaat om een plaatsing buiten de regio, zijn er mogelijk nog wel financiële belemmeringen. De gecertificeerde instelling verwacht over drie maanden een concreet perspectiefplan te hebben en duidelijkheid te hebben over de vervolgstappen. De gecertificeerde instelling is zich ervan bewust dat het belangrijk is voor [de minderjarige] , gezien zijn leeftijd en problematiek, dat hij weet waar hij aan toe is en waar hij naar toe werkt.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens [de minderjarige] is ter zitting het volgende naar voren gebracht. De advocaat van [de minderjarige] refereert zich aan het oordeel van de kinderrechter. Volgens de advocaat blijkt uit de instemmingsverklaring dat de gedragswetenschapper het een ingewikkelde afweging vond. Het gaat namelijk goed met [de minderjarige] , maar toch wordt een gesloten machtiging geadviseerd omdat de juiste hulp niet beschikbaar is. Een hybride plaatsing zal dan ook een oplossing kunnen zijn om met meer vrijheden toe te kunnen werken naar een open groep of naar huis. Het is in ieder geval belangrijk dat de positieve ontwikkeling van [de minderjarige] niet opnieuw wordt onderbroken of dat een overstap een achteruitgang zal betekenen. [de minderjarige] heeft zelf nog naar voren gebracht dat hij zelf het liefste voor een langere tijd, namelijk een jaar, naar een open groep gaat in [locatie] . Het liefst wil hij daar dan ook voor een jaar verblijven en niet steeds drie maanden. [de minderjarige] wil dat het eerst echt goed gaat voordat hij naar huis gaat.
4.2.
De moeder [de moeder 1] heeft ingestemd met het verzochte. Hoe jammer het ook is dat er een verlenging moet komen voor een gesloten machtiging, is dit voor nu wel de beste optie. Het is knap hoe [de minderjarige] het doet en ook zelf inziet dat er nog meer te doen is. Niet alleen [de minderjarige] maar ook de moeders hebben nog stappen te maken. Het is wel ontzettend jammer dat [de minderjarige] ondertussen 12 jaar is en hij tot nu toe nog geen behandeling heeft gehad voor zijn ASS.
4.3.
De moeder [de moeder 2] heeft ingestemd met het verzochte. Het is treurig, maar dit is wel de enige best passende oplossing voor [de minderjarige] . De moeder [de moeder 2] hoopt dat er zo snel mogelijk een goede plek wordt gevonden waar [de minderjarige] zich verder kan ontwikkelen. Op dit moment loopt hij een beetje vast en is er geen behandeling op het gebied van zijn ASS, waarvoor hij wel specifieke hulp nodig heeft. [locatie] kan dat niet bieden en daarvoor is het nodig dat hij ergens anders heengaat.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [de minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [de minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)).
5.2.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. Allereerst wil de kinderrechter benoemen dat zij het knap vindt hoe [de minderjarige] zijn verhaal heeft verteld op zitting en hoe hij aangeeft dat het goed gaat, maar ook inziet dat hij nog bepaalde dingen moet leren. [de minderjarige] heeft ook aangegeven dat hij niet te snel naar huis wil, omdat hij graag wil dat als hij thuis is het dan ook echt goed gaat. Het is goed om te horen dat [de minderjarige] de afgelopen maanden stappen vooruit heeft gezet en dat de positieve ontwikkeling zich heeft doorgezet. Uit het dossier en het besprokene ter zitting blijkt ook dat alle partijen het erover eens zijn dat er nog wel verdere stappen zijn te maken, zowel in het systeem als bij [de minderjarige] zelf. Op dit moment wordt door alle betrokkenen een thuisplaatsing dan ook als een te groot risico gezien. Om toe te werken naar een thuisplaatsing is het nodig dat intensieve systeemtherapie wordt ingezet en voor [de minderjarige] zelf wordt vervolgbehandeling gericht op ASS nodig geacht. De komende periode blijft het volgens de kinderrechter daarom nog noodzakelijk dat [de minderjarige] in gesloten setting verblijft. Gezien wordt dat [de minderjarige] veel baat heeft bij de structuur en kaders die de geslotenheid bieden. Hij kent de mensen op de groep en weet wat zij van hem verwachten. De kinderrechter is dan ook van oordeel dat het in het belang van [de minderjarige] is dat hij vanuit deze voor hem veilige setting kan gaan oefenen met het opbouwen van meer vrijheden op de groep en onder begeleiding kan toewerken naar een steeds langer verblijf thuis. De komende periode moet duidelijk gaan worden welke invloed deze vrijheden en het verblijf van [de minderjarige] thuis hebben op zijn ontwikkeling. Dit is ook van belang om meer duidelijkheid te krijgen over het perspectiefplan. Hoewel een plaatsing op een open groep strikt gezien een minder ingrijpende maatregel is, zoals ook naar voren gebracht door de gedragswetenschapper, is dit niet in het belang van [de minderjarige] . Het is duidelijk dat [de minderjarige] behoefte heeft aan zoveel mogelijk structuur en duidelijkheid. Een korte overplaatsing, met zicht op opnieuw een overplaatsing als behandeling bij Curium kan starten, kan ervoor zorgen dat [de minderjarige] terugvalt in zijn gedrag en dat de ingezette positieve lijn verloren gaat. Naar het oordeel van de kinderrechter is de gesloten plaatsing dan ook nog steeds noodzakelijk en geschikt. De kinderrechter heeft er ook vertrouwen in dat [locatie] in dit kader maatwerk zal leveren en zal meedenken hoe de vrijheden van [de minderjarige] in gesloten setting zo veel mogelijk kunnen worden uitgebreid. De kinderrechter hoopt en verwacht dat de gecertificeerde instelling over drie maanden meer duidelijkheid kan bieden over de vervolgplek en hoe hier het beste naartoe gewerkt kan worden. Het is belangrijk dat [de minderjarige] hier zo spoedig mogelijk duidelijkheid over krijgt.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [de minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 29 mei 2024 tot 29 augustus 2024.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2024 door mr. C.L. Strop, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. S.L.G. van Otterlo als griffier, en op schrift gesteld op 11 juni 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.