ECLI:NL:RBDHA:2024:10703
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag en tijdige beslissing door bestuursorgaan
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 1 juli 2024, is het beroep van eiser tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard. Eiser had een asielaanvraag ingediend op 18 november 2022, maar verweerder heeft niet tijdig beslist op deze aanvraag. Eiser stelde dat hij in beroep kon gaan omdat de termijn voor een beslissing was overschreden. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de ingebrekestelling die eiser had ingediend prematuur was, omdat de beslistermijn was verlengd met negen maanden op basis van het besluit WBV 2023/3, dat van kracht was sinds 27 januari 2023. Hierdoor was de termijn voor het nemen van een beslissing op de aanvraag nog niet verstreken op het moment dat eiser zijn beroep indiende.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat, volgens de Vreemdelingenwet 2000, een bestuursorgaan zes maanden de tijd heeft om te beslissen op een asielaanvraag, maar dat deze termijn kan worden verlengd onder bepaalde omstandigheden. In dit geval was Nederland verantwoordelijk voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser geworden op 11 september 2023, en had verweerder uiterlijk op 11 maart 2024 moeten beslissen. Aangezien de ingebrekestelling van eiser niet voldeed aan de wettelijke vereisten, werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier D.D. Bijlhout, en is openbaar gemaakt op 1 juli 2024.