ECLI:NL:RBDHA:2024:10637

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 juli 2024
Publicatiedatum
10 juli 2024
Zaaknummer
NL24.21704
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in asielzaak na intrekking beroep

Op 8 juli 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een verzoeker en de minister van Asiel en Migratie. De verzoeker had beroep ingesteld tegen een besluit van 21 mei 2024, waarin zijn asielaanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling. De verzoeker trok zijn beroep in en vroeg om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank oordeelde op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting.

De rechtbank overwoog dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. De rechtbank constateerde echter dat verzoeker op 3 juni 2024 een verklaring voor vrijwillig vertrek uit Nederland had ondertekend, waarin hij instemde met het intrekken van openstaande procedures voor een verblijfsvergunning. Dit leidde ertoe dat de rechtbank van oordeel was dat er geen sprake was van tegemoetkoming door de verweerder.

Daarom werd het verzoek om een proceskostenveroordeling afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt en verzoeker werd geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens was met de uitspraak, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.21704

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. S. Igdeli),
en
de minister van Asiel en Migratie, daaronder mede begrepen diens rechtsvoorgangers, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 21 mei 2024 (het bestreden besluit) van verweerder waarbij zijn asielaanvraag niet in behandeling is genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [1]
Verzoeker heeft het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [2] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Bpb [3] . Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Uit de stukken in het dossier blijkt dat verzoeker op 3 juni 2024 een ‘verklaring vrijwillig vertrek uit Nederland’ van het IOM [4] heeft ondertekend, waarin verzoeker er onder andere mee instemt dat nog openstaande procedures voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning worden ingetrokken. Naar aanleiding hiervan heeft zijn gemachtigde het onderhavige beroep op 24 juni 2024 ingetrokken.
3. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat van een situatie als bedoeld in artikel 8:75a van de Awb geen sprake is. Het is niet gebleken dat verweerder geheel of gedeeltelijk aan verzoekers beroepschrift is tegemoetgekomen, zodat het verzoek om een proceskostenveroordeling wordt afgewezen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan op 8 juli 2024 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Algemene wet bestuursrecht.
3.Besluit proceskosten bestuursrecht.
4.Internationale Organisatie voor Migratie.