ECLI:NL:RBDHA:2024:10636

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 juli 2024
Publicatiedatum
10 juli 2024
Zaaknummer
NL24.20034
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Zimbabwaanse eiseres wegens gebrek aan geloofwaardigheid van identiteit en nationaliteit

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 9 juli 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres, die stelt Zimbabwaanse te zijn, diende op 24 april 2024 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel in. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 8 mei 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond, met als argument dat de gestelde Zimbabwaanse nationaliteit niet geloofwaardig is, aangezien eiseres een echt bevonden Zuid-Afrikaans paspoort heeft overgelegd. Tijdens de zitting op 25 juni 2024 heeft eiseres haar situatie toegelicht, waarbij zij aangaf dat zij in Zimbabwe homoseksuele en lesbische mensen hielp en dat zij vanwege bedreigingen haar land had verlaten.

De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris op goede gronden heeft geconcludeerd dat eiseres de Zuid-Afrikaanse nationaliteit heeft, en dat haar asielrelaas onvoldoende onderbouwd is. Eiseres heeft niet de nodige stappen ondernomen om haar stellingen te onderbouwen, zoals het verkrijgen van een verklaring van de Zuid-Afrikaanse autoriteiten. De rechtbank wijst erop dat het aan eiseres is om bewijs te leveren voor haar claims. Ondanks het gebrek aan ondertekening van het terugkeerbesluit, oordeelt de rechtbank dat dit niet leidt tot schending van de rechten van eiseres, omdat de bevoegdheid van de beslismedewerker niet wordt betwist.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Eiseres wordt in de proceskosten vergoed, vastgesteld op € 2.625,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.20034 (beroep) en NL24.20035 (voorlopige voorziening)

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], V-nummer: [v-nummer] , eiseres/verzoekster (hierna: eiseres)
(gemachtigde: mr. J.E. Groenenberg),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. T.J.M. Schilder).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres. Zij heeft op 24 april 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 8 mei 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 25 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, K. Blom als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat de zaak over?
2. Eiseres stelt de Zimbabwaanse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 1971.
Het asielrelaas
3. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiseres woonde in een township in Zimbabwe. Daar hielp ze homoseksuele en lesbische mensen die door de gemeenschap verstoten werden. De gemeenschap in de township beschuldigde eiseres ervan dat zij zich niet aan de wet hield. De zoon van eiseres werd op zijn hoofd geslagen. Eiseres is toen met de kinderen uit Zimbabwe vertrokken. Haar huis werd niet veel later door de gemeenschap van de township geplunderd. [1]
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder het volgende relevante element: Identiteit, nationaliteit en herkomst. Verweerder stelt zich hierover op het standpunt dat de gestelde nationaliteit niet geloofwaardig is, omdat eiseres een echt bevonden Zuid-Afrikaans paspoort heeft overgelegd. De geloofwaardigheid van het asielrelaas van eiseres wordt niet verder getoetst, omdat dat ziet op gestelde problemen die eiseres in Zimbabwe zou hebben ondervonden en eiseres kan terugkeren naar Zuid-Afrika waar zij geen problemen heeft ondervonden. Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvraag moet worden afgewezen.
Wat vindt eiseres?
5. Eiseres voert aan dat het besluit niet is ondertekend en dat daardoor aan het besluit een gebrek kleeft. Zij kan namelijk niet onderzoeken of het besluit bevoegd is genomen. Verder stelt eiseres dat verweerder ten onrechte heeft aangenomen dat eiseres Zuid-Afrikaans is. Haar Zuid-Afrikaanse paspoort is namelijk vals en zij komt uit Zimbabwe. Daarnaast heeft eiseres niet de mogelijkheid om zich tot de ambassade van Zuid-Afrika, dan wel Zimbabwe te wenden omdat zij in vreemdelingenbewaring zit en geen communicatiemiddelen heeft. Bovendien kan eiseres niet binnen 24 uur aan de bewijsopdracht voldoen. Ter zitting heeft eiseres een stuk overgelegd van de Zimbabwaanse ambassade die de authenticiteit van de Zimbabwaanse identiteitskaart bevestigt.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder op goede gronden kunnen concluderen dat eiseres de Zuid-Afrikaanse nationaliteit heeft. Doorslaggevend daarvoor is dat eiseres een echt bevonden Zuid-Afrikaans paspoort heeft overgelegd. Zoals reeds eerder is geoordeeld door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) mag verweerder in beginsel uitgaan van een echt bevonden paspoort. [2] De enkele stelling van eiseres dat dit paspoort op frauduleuze wijze is afgegeven is onvoldoende om te twijfelen aan haar Zuid-Afrikaanse nationaliteit. Het lag het op de weg van eiseres om zelf of via haar advocaat de Zuid-Afrikaanse autoriteiten te benaderen en om van hen een verklaring te krijgen die haar stelling onderbouwen. Eiseres heeft dit niet gedaan. Ter zitting heeft eiseres bij monde van haar advocaat aangegeven dat zij geen contact heeft gezocht met de Zuid-Afrikaanse ambassade omdat zij, indien haar asielaanvraag niet leidt tot verblijfsrecht, liever naar Zuid-Afrika wil worden uitgezet dan naar Zimbabwe. Eiseres vreest voor strafrechtelijke vervolging door de Zuid-Afrikaanse autoriteiten als zij erachter komen dat eiseres een vals Zuid-Afrikaans paspoort heeft. De rechtbank overweegt – net als de Afdeling in voornoemde uitspraak – dat dit de eigen keuze van eiseres is en dat van haar mag worden verlangd dat zij doet wat mogelijk is om haar stellingen te onderbouwen door een verklaring van de Zuid-Afrikaanse autoriteiten.
6.1.
Dat eiseres wel de Zimbabwaanse autoriteiten heeft verzocht om te bevestigen dat zij de Zimbabwaanse nationaliteit heeft en zij geen Zuid-Afrikaanse is, is niet voldoende. Uit de uitspraak van de Afdeling blijkt namelijk dat aan de autoriteiten van het land die het paspoort hebben afgegeven, moet worden gevraagd of het paspoort rechtsgeldig is afgegeven. Het is niet aan de Zimbabwaanse autoriteiten om te bevestigen of ontkrachten dat eiseres de Zuid-Afrikaanse nationaliteit heeft.
Ondertekening terugkeerbesluit
7. De hoogste bestuursrechter [3] heeft in zijn uitspraak van 6 november 2023 geoordeeld dat – kort gezegd – een terugkeerbesluit in beginsel moet zijn ondertekend en dat het ontbreken van ondertekening een gebrek is. [4] Door het ontbreken van een ondertekening kan immers niet gecontroleerd worden of het besluit door een bevoegd persoon is genomen. Echter, zoals de hoogste bestuursrechter op 6 november 2023 eveneens heeft geoordeeld, doet dit aan de rechtskracht van het bestreden besluit niet af. Nu de bevoegdheid van de beslismedewerker verder niet wordt betwist en verweerder ter zitting het besluit voor zijn rekening heeft genomen, oordeelt de rechtbank dat eiseres door dit gebrek niet in haar belangen is geschaad. De rechtbank zal daarom dit gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht passeren.

Conclusie en gevolgen

8. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Nu er op het beroep is beslist, zal het verzoek om een voorlopige voorziening worden afgewezen vanwege een gebrek aan connexiteit. Gelet op hetgeen bij rechtsoverweging 7. is overwogen, zal de rechtbank verweerder veroordelen tot een vergoeding in de proceskosten.
9. Omdat het terugkeerbesluit niet was ondertekend veroordeelt de rechtbank verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 2.625,- (1 punt voor het indienen van een beroepschrift, 1 punt voor het indienen van een verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 875,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot € 2.625,-.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.I.H. Kerstens-Fockens, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. J.R. Froma, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Nader gehoor, bladzijde 6 en 7.
2.Uitspraak van 14 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1071.
3.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.