Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In de zaak tussen verzoeker en de minister van Asiel en Migratie heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 juli 2024 uitspraak gedaan. Verzoeker had een voorlopige voorziening gevraagd na een besluit van 7 mei 2024, waarin zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk werd verklaard omdat hij internationale bescherming geniet in Spanje. Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit op te schorten totdat er op het beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de zitting is vastgesteld dat er op dezelfde dag in een andere zaak (NL24.20397) al een beslissing was genomen op het beroep van verzoeker. Hierdoor was de voorlopige voorziening niet meer nodig, en werd het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.