ECLI:NL:RBDHA:2024:10631

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 juli 2024
Publicatiedatum
10 juli 2024
Zaaknummer
NL24.20404
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

In de zaak tussen verzoeker en de minister van Asiel en Migratie heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 juli 2024 uitspraak gedaan. Verzoeker had een voorlopige voorziening gevraagd na een besluit van 7 mei 2024, waarin zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk werd verklaard omdat hij internationale bescherming geniet in Spanje. Verzoeker stelde dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit opgeschort moesten worden totdat er op zijn beroep was beslist.

De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, omdat er op dezelfde dag in een andere zaak (NL24.20403) al een uitspraak is gedaan die betrekking heeft op het beroep van verzoeker. Hierdoor werd het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond afgewezen.

Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.20404

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J.J.J. Jansen),
en
de minister van Asiel en Migratie, daaronder mede begrepen haar rechtsvoorgangers, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 7 mei 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser internationale bescherming geniet in Spanje.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit worden opgeschort totdat er op het beroep is beslist.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, in de zaak met nummer NL24.20403, heeft de rechtbank beslist op het beroep waarop dit verzoek om een voorlopige voorziening betrekking heeft. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. Om die reden wordt het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 8 juli 2024 door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.