Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 8 juli 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser, die stelt dat hij de Iraakse nationaliteit heeft en geboren is in 1962, en de minister van Asiel en Migratie. De eiser had op 13 april 2024 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd op 7 mei 2024 door de minister niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft het beroep van de eiser op 4 juli 2024 behandeld. De minister baseerde zijn besluit op informatie uit Eurodac, waaruit bleek dat de eiser op 24 juli 2018 internationale bescherming had gekregen in Spanje. De eiser voerde aan dat hij onvoldoende financiële steun had ontvangen van de Spaanse overheid en dat hij in een kwetsbare situatie zou verkeren bij terugkeer naar Spanje. Hij verwees naar het arrest Ibrahim en het AIDA-rapport om zijn standpunt te onderbouwen.
De rechtbank overwoog dat de minister in beginsel mag afgaan op informatie van een andere lidstaat, zoals Eurodac-resultaten. De rechtbank oordeelde dat de eiser onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat zijn situatie in Spanje zo ernstig was dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet zou gelden. De rechtbank concludeerde dat de stellingen van de eiser over financiële hulp en discriminatie op de arbeidsmarkt niet voldoende onderbouwd waren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.