Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 22/3933
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker,
V-nummer: [V-nummer],
en
de minister van Asiel en Migratie,daaronder mede begrepen diens rechtsvoorgangers, verweerder.
Procesverloop
Verzoeker heeft op 13 april 2022 een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor het verblijfsdoel ‘arbeid als zelfstandige’ ingediend. Bij besluit van 14 juni 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Daarnaast heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij besluit van 15 augustus 2022 heeft verweerder op het bezwaar beslist. Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit (AWB 22/5626). Op grond van artikel 8:81, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verzoek gelijkgesteld met een verzoek hangende dit beroep.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Awb.
Overwegingen
1. Bij uitspraak van vandaag in de zaak met nummer AWB 22/5626 heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Het verzoek wordt om die reden als kennelijk ongegrond afgewezen.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 4 juli 2024, door mr. S.E. van de Merbel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.