ECLI:NL:RBDHA:2024:10627

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 juli 2024
Publicatiedatum
10 juli 2024
Zaaknummer
AWB223933
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening verblijfsvergunning regulier voor arbeid als zelfstandige

In deze zaak heeft verzoeker op 13 april 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met het verblijfsdoel ‘arbeid als zelfstandige’. Het primaire besluit van de minister van Asiel en Migratie, gedateerd 14 juni 2022, wees de aanvraag af door deze niet in behandeling te nemen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. Op 15 augustus 2022 heeft de minister op het bezwaar beslist, maar verzoeker heeft beroep ingesteld tegen dit besluit (zaaknummer AWB 22/5626). De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld zonder zitting, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 22/3933

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker,

V-nummer: [V-nummer],
en
de minister van Asiel en Migratie,daaronder mede begrepen diens rechtsvoorgangers, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft op 13 april 2022 een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor het verblijfsdoel ‘arbeid als zelfstandige’ ingediend. Bij besluit van 14 juni 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Daarnaast heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij besluit van 15 augustus 2022 heeft verweerder op het bezwaar beslist. Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit (AWB 22/5626). Op grond van artikel 8:81, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verzoek gelijkgesteld met een verzoek hangende dit beroep.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Awb.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag in de zaak met nummer AWB 22/5626 heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Het verzoek wordt om die reden als kennelijk ongegrond afgewezen.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 4 juli 2024, door mr. S.E. van de Merbel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.