ECLI:NL:RBDHA:2024:10626

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 juli 2024
Publicatiedatum
10 juli 2024
Zaaknummer
AWB 23 12938
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na eerdere uitspraak

In de zaak met zaaknummer AWB 23/12938 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 juli 2024 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had eerder bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor het verrichten van arbeid in loondienst. Dit bezwaar was door de minister van Asiel en Migratie ongegrond verklaard. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de uitspraak werd opgemerkt dat er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in een andere zaak (AWB 23/12937) die relevant was voor het verzoek om voorlopige voorziening. Aangezien de rechtbank in die andere zaak al een beslissing had genomen, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om die reden afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 23/12938

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
en
de minister van Asiel en Migratie,onder wie begrepen diens rechtsvoorgangers, verweerder,
(gemachtigde: mr. J.A.C.M. Prins)

Procesverloop

Bij besluit van 6 oktober 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker tegen de afwijzing van zijn aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor het verrichten van arbeid in loondienst ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen dat besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer AWB 23/12937, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 4 juli 2024 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Afschrift verzonden aan partijen op: