Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 juli 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Afghaanse nationaliteit hebbende jongeman, zijn asielaanvraag had ingediend op 18 januari 2024. De minister van Asiel en Migratie had echter besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Dit was gebaseerd op het feit dat de eiser op 24 september 2023 al een asielaanvraag in Duitsland had ingediend. De rechtbank heeft het beroep van de eiser op 28 juni 2024 behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank overwoog dat de eiser onvoldoende bewijs had geleverd voor een afhankelijkheidsrelatie met zijn in Nederland verblijvende broers, die al een asielvergunning hadden. De rechtbank concludeerde dat de minister voldoende informatie had verstrekt aan Duitsland bij het terugnameverzoek en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de overdracht van de eiser aan Duitsland als onevenredig zouden kwalificeren. De rechtbank oordeelde dat de wens van de eiser om bij zijn broers te verblijven niet voldoende was om de verantwoordelijkheid van Duitsland te betwisten.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en de eiser werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.