Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing:
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 21 maart 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 9 november 2022 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de minister van Asiel en Migratie, verweerder in deze zaak, op grond van artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag een besluit moet nemen. Echter, er geldt een uitzondering indien er wordt onderzocht of een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag, zoals geregeld in de Dublinverordening.
Eiser is op 14 juli 2023 toegelaten tot de nationale asielprocedure, nadat Malta eerder verantwoordelijk was gehouden voor zijn aanvraag. Hierdoor is Nederland verantwoordelijk geworden voor de inhoudelijke behandeling van de asielaanvraag. De wettelijke beslistermijn van zes maanden eindigde op 14 januari 2024, maar door de inwerkingtreding van de WBV 2023/3 is deze termijn verlengd met negen maanden, wat betekent dat de beslistermijn nu op 14 oktober 2024 eindigt. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat de verlenging van de beslistermijn gerechtvaardigd was.
De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van eiser op 19 februari 2024 te vroeg is ingediend, waardoor het beroep tegen het uitblijven van een besluit niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 5 juli 2024 door mr. S.E. van de Merbel, rechter, en is openbaar gemaakt. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.