De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. Dit staat in artikel 6:2, aanhef en onder b, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb. Het beroepschrift kan worden ingediend als het bestuursorgaan niet tijdig een besluit heeft genomen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen, zie artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
Als niet is voldaan aan de wettelijke vereisten voor een beroep tegen niet tijdig beslissen, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk.
Als een beschikking niet op tijd wordt genomen, is het bestuursorgaan een dwangsom verschuldigd voor elke dag (vanaf de vijftiende dag na ontvangst van de ingebrekestelling) dat het in gebreke is voor ten hoogste 42 dagen. Dit is de bestuurlijke dwangsom. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 23,- per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 35,- per dag en de overige dagen € 45,- per dag. Deze dwangsom kan op grond van artikel 4:17 van de Awb slechts eenmaal worden vastgesteld.
Met de Tijdelijke wet dwangsom heeft verweerder de bestuurlijke dwangsom afgeschaft in asielzaken. Dit is niet in strijd met het Unierecht. Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 30 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3352. Als verweerder nog geen besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Verweerder moet dit in beginsel doen binnen twee weken na het verzenden van de uitspraak. Alleen in bijzondere gevallen kan de rechtbank een andere termijn bepalen. Zie artikel 8:55d, eerste en derde lid, van de Awb.
De rechtbank bepaalt dat verweerder bij het overschrijden van de door de rechtbank vastgestelde termijn een dwangsom verschuldigd is voor elke dag waarmee de hiervoor genoemde termijn wordt overschreden op grond van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb . Dit is de rechterlijke dwangsom. Daarbij past de rechtbank het landelijke beleid toe dat is gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
Als eiser is bijgestaan door een rechtsbijstandverlener, stelt de rechtbank een vergoeding vast van de kosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De zaak is van licht gewicht als het alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden en/of een dwangsom is verbeurd.