Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing:
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 27 maart 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 29 oktober 2022 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de minister van Asiel en Migratie, als verweerder, in beginsel binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag een besluit moet nemen. Echter, in dit geval was er een uitzondering van toepassing omdat onderzocht werd of Nederland verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De beslistermijn voor verweerder is verlengd door de inwerkingtreding van de WBV 2023/3, waardoor de termijn voor eiser op 21 oktober 2024 eindigt.
De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van eiser op 12 maart 2024 te vroeg is ingediend, aangezien de wettelijke beslistermijn nog niet was verstreken. Hierdoor is het beroep van eiser tegen het uitblijven van een besluit op zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 5 juli 2024, en eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze uitspraak.