ECLI:NL:RBDHA:2024:10591
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een terugkeerbesluit in het bestuursrecht met betrekking tot gezinsleven en verblijfsrechten
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen een terugkeerbesluit dat door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is opgelegd. Eiser, vertegenwoordigd door mr. A. Orhan, heeft een terugkeerbesluit ontvangen op 22 september 2023, omdat hij volgens de staatssecretaris illegaal in Nederland verblijft. De rechtbank heeft de zaak op 6 februari 2024 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
Eiser betwist het terugkeerbesluit en stelt dat hij recht heeft op een verblijfsdocument op basis van het Chavez-Vilchez arrest, omdat hij gezinsleven uitoefent met zijn kinderen. Hij voert aan dat verweerder niet voldoende heeft doorgevraagd naar zijn persoonlijke omstandigheden, zoals zijn ex-vrouw en kinderen in Nederland. De rechtbank stelt vast dat een terugkeerbesluit enkel inhoudt dat een vreemdeling illegaal verblijft en dat hij de verplichting heeft om Nederland te verlaten. Eiser heeft tijdens het gehoor niet aangegeven dat hij kinderen in Nederland heeft, wat de staatssecretaris niet verplichtte om verder onderzoek te doen.
De rechtbank concludeert dat eiser onvoldoende concrete aanknopingspunten heeft aangedragen voor een afgeleid verblijfsrecht en dat de staatssecretaris het terugkeerbesluit op goede gronden heeft opgelegd. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Raad van State.