ECLI:NL:RBDHA:2024:10581
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsdocument op basis van duurzame relatie en hoorplicht
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een Turkse nationaliteit houder, tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsdocument op basis van zijn relatie met referente. Eiser had verzocht om een voorlopige voorziening na de afwijzing van zijn aanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank behandelt de zaak op 21 februari 2024, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde en de gemachtigde van de verweerder aanwezig zijn.
De staatssecretaris had de aanvraag van eiser afgewezen omdat hij niet had aangetoond dat hij en referente gedurende zes maanden een gezamenlijke huishouding hadden gevoerd. Eiser betwist deze afwijzing en stelt dat hij voldoende bewijs heeft geleverd van zijn duurzame relatie, waaronder registratie in de Basisregistratie Personen (BRP) en diverse documenten. De rechtbank oordeelt echter dat de door eiser overgelegde bewijsstukken niet voldoende zijn om aan te tonen dat er sprake is van een duurzame relatie. De rechtbank wijst erop dat de adressen die eiser en referente naar buiten toe voeren niet overeenkomen met hun inschrijving in de BRP.
De rechtbank concludeert dat verweerder terecht heeft geoordeeld dat eiser niet heeft aangetoond dat er sprake is van een duurzame relatie. De rechtbank wijst ook de stelling van eiser af dat verweerder nader onderzoek had moeten verrichten, omdat het aan eiser was om de benodigde bewijsstukken te overleggen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, omdat er inmiddels uitspraak is gedaan in het beroep. Er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend.