ECLI:NL:RBDHA:2024:10561
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een Syrische en Venezolaanse nationaliteit houder met betrekking tot militaire dienstplicht en etnische discriminatie
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser, die zowel de Syrische als de Venezolaanse nationaliteit heeft, diende op 11 maart 2022 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 5 oktober 2023 afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft de zaak op 19 maart 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder en een tolk.
Eiser vreest bij terugkeer naar Syrië voor de dienstplicht en discriminatie vanwege zijn Druzen etniciteit. Hij stelt dat hij niet naar Venezuela kan terugkeren omdat hij daar geen familie of vrienden heeft. De rechtbank oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Venezuela een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de hoogste bestuursrechter en het EHRM, waaruit blijkt dat de humanitaire situatie in Venezuela niet zo ernstig is dat deze een schending van artikel 3 van het EVRM rechtvaardigt.
De rechtbank concludeert dat de verklaringen van eiser over zijn identiteit en nationaliteit geloofwaardig zijn, maar dat hij niet als vluchteling kan worden aangemerkt op basis van de relevante elementen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen vier weken hoger beroep aantekenen.