ECLI:NL:RBDHA:2024:10560

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 april 2024
Publicatiedatum
9 juli 2024
Zaaknummer
NL23.22137
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Sierra Leoonse homoseksuele migrant met medische problematiek

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser, van Sierra Leoonse nationaliteit, heeft op 16 december 2020 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 7 juli 2023 afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 19 maart 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk. Eiser stelt homoseksueel te zijn en vreest bij terugkeer naar Sierra Leone voor problemen vanwege zijn geaardheid. De rechtbank oordeelt dat de identiteit en de geaardheid van eiser niet geloofwaardig zijn, omdat hij geen documenten heeft overgelegd ter onderbouwing van zijn verklaringen. Eiser heeft verschillende personalia opgegeven in Italië en ontkent zijn verblijf daar, wat de geloofwaardigheid van zijn asielrelaas ondermijnt. De rechtbank concludeert dat verweerder op goede gronden de asielaanvraag heeft afgewezen, en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door rechter C.W. Griffioen en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.22137

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. G.E. Jans),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S.S.H. Orsel).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Hij heeft op 16 december 2020 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 7 juli 2023 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 19 maart 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, R. Shaw als tolk en de gemachtigde van de verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat de zaak over?
2. Eiser stelt van Sierra Leoonse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1997. Aan de asielaanvraag heeft eiser ten grondslag gelegd dat hij homoseksueel is. Hierdoor vreest hij bij terugkeer naar Sierra Leone voor problemen.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
- homoseksuele geaardheid;
- problemen naar aanleiding van de gestelde homoseksualiteit;
- medische gesteldheid.
De identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser zijn door verweerder niet geloofwaardig
gevonden, omdat eiser geen documenten heeft overgelegd om zijn verklaringen hierover te onderbouwen. Dat eiser homoseksueel is en daar problemen van ondervindt heeft verweerder ook ongeloofwaardig gevonden. Omdat eiser verschillende personalia heeft opgegeven en zijn feitelijk verblijf in Italië ontkent en daarmee aantoonbaar onjuist heeft verklaard over zijn reisroute, bestaat er geen grond meer om aan te nemen dat betrokkene wel de waarheid zou hebben verteld over zijn seksuele gerichtheid. Nu geen geloof wordt gehecht aan de verklaringen van eiser dat hij homoseksueel is, kan er ook geen geloof worden gehecht aan zijn verklaringen dat leden van de poroh-gemeenschap het op hem hebben voorzien vanwege zijn geaardheid. De medische gesteldheid van eiser heeft verweerder geloofwaardig gevonden. Verweerder concludeert dat de relevante elementen niet te herleiden zijn tot één van de gronden in het Vluchtelingenverdrag en dat eiser ook niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit en voert het volgende aan. Allereerst blijkt uit de gegevens van het gehoor van de broer van eiser van 20 april 2021 dat de gegevens van de vader en moeder overeenkomsten met de gegevens uit het aanmeldgehoor van eiser. De verwijzing naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam van 19 april 2019 [1] , waarin is overwogen dat eiser de gestelde familieband niet met objectieve stukken heeft onderbouwd, is daarom onjuist. Verder staat met die uitspraak niet vast dat eiser de familieband niet alsnog met objectieve middelen zou kunnen aantonen. Eiser heeft dit geprobeerd te doen door te verwijzen naar het feit dat hij een broer in Nederland heeft. Nu eiser in bewijsnoodverkeerd had verweerder een DNA-onderzoek kunnen doen en de broer van eiser kunnen horen. Dat verweerder dit niet heeft gedaan is in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel. Eiser voert verder aan dat het goed mogelijk is dat hij door zijn psychische toestand verschillende identiteiten heeft opgegeven in Italië. Bovendien ontkent eiser al lang niet meer zijn verblijf in Italië, zoals blijkt uit de zienswijze. Nu eiser niet kon worden gehoord door zijn psychische aandoening, is het niet geloofwaardig vinden van zijn identiteit en asielrelaas buitenproportioneel. Dit geldt met name volgens eiser voor de tegenwerpingen dat hij in Italië meerder personalia heeft aangegeven en zijn identiteit niet objectief verifieerbaar zou hebben aangetoond. Eiser heeft immers aangetoond waarom hij dit gedaan heeft en waarom hij het niet kan aantonen. Verder heeft eiser in de zienswijze uitgelegd waarom hij in Italië niet is uitgekomen voor zijn seksuele geaardheid. Tot slot voert eiser aan dat verweerder in het bestreden besluit geen rekening heeft gehouden met zijn medische problematiek die verweerder zelf in de beschikking van 16 augustus 2023, waarbij hem uitstel van vertrek is verleend, heeft onderkend.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Identiteit
5. Uit de medische adviezen van MediFirst van 19 mei 2022, 29 juni 2022 en 24 augustus 2022 blijkt dat eiser vanwege een psychische aandoening niet kon worden gehoord. In de werkinstructie 2021/12 [2] ‘Medische problematiek en horen en beslissen in de asielprocedure’ staat onder verwijzing naar artikel 14 van de Procedurerichtlijn [3] dat in het geval een vreemdeling in het geheel niet kan worden gehoord het nodig is om gebruik te maken van alternatieve of aanvullende vormen van informatievergaring. Hierbij kan worden gedacht aan verschillende vormen genoemd op pagina 6 van de WI 2021/12, waarbij geen sprake is van een limitatieve opsomming.
5.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte de identiteit van eiser ongeloofwaardig vindt. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
Nu verweerder eiser niet kon horen heeft verweerder gebruik gemaakt van het asielrelaas van eiser dat is opgetekend op 8 februari 2021 door Vluchtelingenwerk op verzoek van gemachtigde. Ook heeft verweerder informatie opgevraagd bij een ander Dublin-land, te weten bij de Italiaanse autoriteiten. Gelet hierop heeft verweerder conform de werkinstructie 2021/12 gehandeld.
5.2
De rechtbank is verder van oordeel dat het aan eiser om zijn gestelde identiteit aan te tonen. Dat eiser dit via zijn gestelde broer wil doen staat hem vrij. Verweerder heeft anders dan eiser stelt echter niet onzorgvuldig gehandeld door geen nader onderzoek aan te bieden. De bewijslast voor het aantonen van de identiteit ligt immers bij eiser. Het ligt niet op de weg van verweerder om een DNA-onderzoek aan te bieden, ook niet in een situatie waarin sprake is van medische problematiek. Mocht eiser zijn familierechtelijke relatie door middel van een DNA-onderzoek willen aantonen dan staat het eiser vrij om zelf een DNA-onderzoek te laten doen. Verder overweegt de rechtbank dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiser de familieband met zijn gestelde broer niet heeft aangetoond. Eiser heeft de familieband niet onderbouwd met objectief verifieerbare middelen. De enkele verwijzing naar het feit dat eiser een broer in Nederland heeft, maakt niet dat de familieband is aangetoond. Verweerder heeft kunnen betrekken dat eiser en zijn gestelde broer wisselend verklaren over de gestelde familieband. Dat eiser en zijn gestelde broer bijna dezelfde namen hebben opgegeven van hun ouders, betekent niet dat de familieband is aangetoond. Verweerder heeft van belang mogen achten dat de gestelde broer van eiser de geboortedatum van eiser en die van hun ouders niet weet te noemen. De rechtbank merkt hierbij op dat niet is gebleken dat de broer van eiser ook aan psychische problemen lijdt waardoor hij deze vragen niet weet te beantwoorden. Eiser weet de geboortedatum van zijn gestelde broer, noch die van zijn ouders te noemen. Verder heeft verweerder mogen betrekken dat eiser verklaart dat zijn moeder in 2015 is overleden en zijn vader in 2016. Zijn gestelde broer verklaart echter dat zijn moeder in 2014 is overleden en dat hij niet weet wanneer zijn vader is overleden omdat hij toen nog een klein kind was. Volgens eiser was het echter een jaar nadat zijn moeder is overleden, wat betekent dat zijn gestelde broer destijds al 17 jaar oud was.
5.3.
Ook heeft verweerder eiser kunnen tegenwerpen dat hij in 2017 in Italië verschillende personalia heeft opgegeven. Ter zitting heeft de gemachtigde aangegeven dat hij dit niet aan de mentale gesteldheid van eiser koppelt en niet weet waarom eiser dit heeft gedaan. Eiser heeft hier ook geen verklaring voor kunnen gegeven. Dat het ongeloofwaardig achten van de identiteit van eiser niet proportioneel is tegen zijn medische achtergrond, volgt de rechtbank niet. Verweerder heeft hierbij kunnen betrekken dat eiser naast het opgeven van verschillende identiteiten tevens meermaals heeft ontkend dat hij in Italië heeft verbleven. Bovendien is ook niet gebleken dat eiser in 2017 al te maken had met dezelfde psychische problemen als nu bij hem zijn vastgesteld en waarvoor hij uitstel van vertrek op grond van artikel 64 heeft gekregen.
5.4
Uit al het voorgaande volgt dat verweerder, anders dan eiser stelt, wel degelijk rekening heeft gehouden met de medische problematiek van eiser.
Seksuele geaardheid
6. Verweerder heeft eiser kunnen tegenwerpen dat uit de opgevraagde informatie van de Italiaanse autoriteiten blijkt dat hij in Italië enkel heeft verklaard dat hij Sierra Leone zou hebben verlaten omdat zijn vriendin problemen had met leden van de poroh-gemeenschap. De stelling van eiser dat het niet uitkomen voor zijn seksuele geaardheid te maken heeft met de culturele achtergrond en wantrouwen in de Italiaanse autoriteiten na aankomst in Europa, heeft verweerder niet hoeven volgen. Nog daargelaten dat eiser eerst meermaals heeft ontkend in Italië te zijn geweest, heeft verweerder eiser niet zozeer tegengeworpen dat hij zijn seksuele geaardheid in Italië heeft verzwegen, maar dat hij in Italië heeft verklaard een vriendin te hebben. Verweerder heeft dit tegenstrijdig mogen vinden met zijn verklaring in Nederland, dat hij homoseksueel is. Dat het in Italië opgetekende asielrelaas summier is, betekent niet dat verweerder dit niet mocht tegenwerpen. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op het standpunt mocht stellen dat asielmotieven slechts betekenis hebben tegen de achtergrond van de herkomst, identiteit en nationaliteit. Nu de identiteit van eiser gelet op het voorgaande niet kan worden vastgesteld, heeft verweerder zijn verklaringen over zijn geaardheid en de problemen die hij als gevolg daarvan van de kant van de poroh-gemeenschap stelt te hebben ondervonden niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder de asielaanvraag van eiser op goede gronden heeft afgewezen.
8. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, rechter, in aanwezigheid van mr. R.S. Ouertani, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.NL19.5535 (beroep) en NL19.5536 (voorlopige voorziening).
2.Hierna: WI 2021/12.
3.Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming.