Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 5 juli 2024 in de zaken tussen
[verzoekster], v-nummer [nummer 1],
[verzoekster]:
Rechtbank Den Haag
Op 5 juli 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken met de nummers NL23.1387 en NL23.1389. De verzoekers, bestaande uit een moeder en haar minderjarige kinderen, hebben een verzoek om voorlopige voorziening ingediend tegen besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, genomen op 12 januari 2023. De verzoekers zijn vertegenwoordigd door hun gemachtigde, mr. M.H. van der Linden.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 22 februari 2023 behandeld, samen met andere aanverwante zaken. Tijdens de zitting waren zowel de verzoekers als de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig. De rechtbank heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in de aanverwante zaken NL23.1386 en NL23.1388, waardoor de noodzaak voor voorlopige voorzieningen is komen te vervallen.
In de uitspraak heeft de voorzieningenrechter de verzoeken om voorlopige voorzieningen afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.