Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Luzac Onderwijs B.V.,
1.Het procesverloop
- een brief van de gemachtigde van werknemer van 4 april 2024 met een aanvullende verzoekschrift alsmede vier aanvullende producties (Bijlagen nrs. 27 tot en met 30);
- een brief van de gemachtigde van Luzac met twee aanvullende producties (nrs. 12 en 13)
2.De feiten
3.Het inleidende verzoek en het verweer
€ 876,92 per maand vanaf 8 januari 2024 tot en met de datum waarop de arbeidsovereenkomst beëindigd zal worden, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag; (VII.) Luzac te veroordelen tot betaling aan hem van € 701,54 bruto aan vakantiegeld en uitbetaling van vakantiedagen, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag; (VIII.) Luzac te veroordelen, op grond van de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag; (IX.) Luzac te veroordelen tot betaling aan hem van een billijke vergoeding, een vergoeding ter hoogte van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd geduurd zou hebben indien deze van rechtswege op 31 juli 2024 zou zijn geëindigd, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag aan billijke vergoeding; (X.) Luzac te veroordelen in de kosten van het geding, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van de te wijzen beschikking en – voor het geval voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
4.De beoordeling
5.De beslissing
€ 542,00;