ECLI:NL:RBDHA:2024:10542
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen plaatsingsbesluit en vrijheidsbeperkende maatregel van asielzoeker na gewelddadig gedrag
Op 9 juli 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij een asielzoeker, geboren op [geboortedatum] en van Mexicaanse nationaliteit, in beroep ging tegen een plaatsingsbesluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) en een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. De asielzoeker had zich op 22 mei 2024 schuldig gemaakt aan gewelddadig gedrag door een waterkoker met gloeiend heet water over zijn kamergenoot te gooien en deze uit te schelden. Het COa besloot hem te plaatsen in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) te Hoogeveen, wat de asielzoeker aanvocht.
De rechtbank oordeelde dat het COa op goede gronden had besloten tot de plaatsing in de HTL, gezien de ernst van het gedrag van de asielzoeker en de impact daarvan. De rechtbank vond de stellingen van de asielzoeker, dat hij het slachtoffer was en dat hij enkel had gehandeld uit zelfverdediging, onvoldoende om te twijfelen aan de verslaglegging van het COa. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van vooringenomenheid en dat de eerdere negatieve ervaringen van de asielzoeker met het COa relevant waren voor de beslissing.
De rechtbank verklaarde zowel het beroep tegen het plaatsingsbesluit als het beroep tegen de vrijheidsbeperkende maatregel ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Munsterman, in aanwezigheid van griffier mr. K.E. Mulder, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.