ECLI:NL:RBDHA:2024:10534

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 juli 2024
Publicatiedatum
9 juli 2024
Zaaknummer
NL24.25692
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eerste beroep bewaring en verzoek om schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 juli 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring die op 21 juni 2024 aan eiser was opgelegd. Eiser, een Algerijnse nationaliteit hebbende, had op 19 juni 2024 zijn asielaanvraag ingetrokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet (Vw) was opgelegd. Eiser stelde dat verweerder binnen 48 uur de grondslag van de maatregel had moeten wijzigen, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet ter beoordeling stond in deze procedure. Eiser had de mogelijkheid om een vervolgberoep in te dienen tegen de eerder opgelegde maatregel van 10 juni 2024, maar dit had hij niet gedaan.

De rechtbank heeft de rechtmatigheid van de maatregel beoordeeld en kwam tot de conclusie dat er geen onrechtmatigheid was vastgesteld tot het moment van sluiting van het onderzoek. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. Verweerder, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.25692

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.C. de Jong),
en
de minister van Asiel en Migratie, daaronder mede begrepen diens rechtsvoorgangers, verweerder,
(gemachtigde: mr. G.T. Cambier).

Procesverloop

Bij besluit van 21 juni 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 3 juli 2024 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen [naam] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 2001 en de Algerijnse nationaliteit te hebben.
2. Eiser heeft op 19 juni 2024 zijn asielaanvraag ingetrokken en op 21 juni 2024 is aan hem een nieuwe maatregel van bewaring opgelegd. Eiser stelt dat verweerder binnen 48 uur de grondslag van de maatregel had moeten wijzigen. Hij meent dat een tijdstip van de intrekking ontbreekt, waardoor niet gecontroleerd kan worden of de grondslag tijdig is gewijzigd.
3. In dit beroep wordt alleen de rechtmatigheid beoordeeld van de maatregel die op 21 juni 2024 aan eiser is opgelegd. Dat de eerder op 10 juni 2024 opgelegde maatregel van bewaring volgens eiser niet tijdig is opgeheven en omgezet staat in deze procedure niet ter beoordeling. Eiser had dit kunnen aanvoeren door bijvoorbeeld een vervolgberoep in te dienen tegen de maatregel van bewaring van 10 juni 2024.
4. Tot slot leidt de ambtshalve toetsing niet tot het oordeel dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was.
5. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
6. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 4 juli 2024 door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.