ECLI:NL:RBDHA:2024:10474

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 juli 2024
Publicatiedatum
8 juli 2024
Zaaknummer
NL24.21722
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H. Hanssen - Telman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Turkse eiser met Koerdische achtergrond

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Turkse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser, geboren op een onbekende datum, heeft op 5 april 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 16 mei 2024 door de minister van Asiel en Migratie als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 19 juni 2024 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.

Eiser stelt dat hij problemen ondervindt vanwege zijn Koerdische etniciteit en de politieke activiteiten van zijn vader en zus bij de HDP en PKK. Hij heeft verklaard dat hij Turkije heeft verlaten vanwege bedreigingen en geweld door de autoriteiten, en dat hij vreest voor een slechte behandeling bij terugkeer. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verklaringen van eiser niet voldoende onderbouwd zijn en dat verweerder op goede gronden heeft geconcludeerd dat de asielaanvraag kennelijk ongegrond is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de relevante elementen van eisers asielrelaas, zoals ID-controles en sollicitatieafwijzingen, niet geloofwaardig zijn geacht.

De rechtbank heeft ook overwogen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een politieke overtuiging heeft die bescherming rechtvaardigt. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag bevestigd en het beroep ongegrond verklaard. Eiser komt niet in aanmerking voor toelating op grond van de Vreemdelingenwet, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is informatie gegeven over de mogelijkheid van hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.21722

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. J.M. Suurmeijer),
en
de minister van Asiel en Migratie(dan wel diens rechtsvoorganger(s)), verweerder
(gemachtigde: mr. K. Jansen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser stelt van Turkse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] . Hij heeft op 5 april 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 16 mei 2024 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 19 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, een tolk en de gemachtigde van verweerder.

Totstandkoming van het besluit

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank zal het beroep ongegrond verklaren. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser heeft Turkije verlaten omdat hij problemen had vanwege zijn Koerdische etniciteit en de politieke activiteiten van zijn vader en zus respectievelijk bij de politieke partijen HDP [1] en PKK [2] . Eiser is acteur en wil in zijn eigen taal toneelstukken kunnen opvoeren, hetgeen echter niet is toegestaan in Turkije. Eiser werd lastiggevallen door veiligheidsdiensten die telkens om zijn identiteit hebben gevraagd. Eiser is ook twee keer naakt gefouilleerd. De huisinval, waarbij eisers vader is opgepakt, was een traumatische ervaring voor eiser, waarbij hij werd uitgescholden, vernederd en een onbekend document moest ondertekenen. Eisers vader is uiteindelijk vrijgesproken van het strafbaar feit waarvan hij verdacht werd. Daarna is eiser al zijn tegenslagen in de context van zijn land gaan zien en is tot de conclusie gekomen dat hij niet veilig is in Turkije. Daarnaast wil eiser om principiële redenen niet in militaire dienst en heeft hij uitstel van de dienstplicht tot eind 2025. Verder uitstel wordt niet meer verleend en eiser moet aan het eind van de uitstelperiode gedwongen in dienst. Als eiser zou terugkeren naar Turkije dan vreest hij voor een slechte behandeling door de overheid.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
de identiteit, nationaliteit en herkomst;
discriminatie vanwege Koerdische etniciteit;
- ID-controles tijdens studie in Istanbul
- sollicitatie ziekenhuis
- naaktfouilleringen
- Koerdische vertaling toneelstuk
3. activiteiten voor het Koerdische cultuurcentrum;
4. arrestatie vader;
5. militaire dienstplicht; en
6. familieband met PKK-lid.
Verweerder heeft de hiervoor genoemde relevante elementen (deels) geloofwaardig geacht.

Beoordeling door de rechtbank

(Relevant element 2)
ID-controles tijdens studie Istanbul
6. De rechtbank stelt het volgende vast. Verweerder heeft geloofwaardig geacht dat eiser tijdens zijn studie in Istanbul meerdere malen is gecontroleerd, waarbij zijn ID-kaart werd gecontroleerd. Verweerder heeft echter niet geloofwaardig geacht dat de ID-controles hebben plaatsgevonden vanwege eisers etniciteit. Ter zitting heeft verweerder opgemerkt dat ten aanzien hiervan in het voornemen abusievelijk is verwezen naar het AAB [3] van augustus 2023 en dat bedoelt is te verwijzen naar het “
Thematisch Ambtsbericht Turkije” van juli 2019 [4] .
6.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder onder verwijzing naar het laatstgenoemd ambtsbericht niet ten onrechte overwogen dat in nasleep van de mislukte staatsgreep van 2016 in zijn algemeenheid veel ID-controles hebben plaatsgevonden en dat uit eisers verklaringen niet kan worden afgeleid dat de controles specifiek waren gericht op eisers etniciteit, familie of (diens) werkzaamheden en dat eisers verklaringen over de ID-controles gebaseerd zijn op vermoedens en aannames. Het enkele feit dat eiser meerdere malen is gecontroleerd, ook kort na elkaar, maakt dat oordeel niet anders.
(Relevant element 2)
Sollicitatie ziekenhuis
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder op goede gronden het standpunt heeft ingenomen dat niet geloofwaardig wordt geacht dat de afwijzingen van eisers sollicitaties bij de twee verschillende ziekenhuizen het gevolg zijn geweest van zijn Koerdische etniciteit en dat zijn verklaringen hierover enkel gebaseerd zijn op aannames en vermoedens. Eiser heeft verklaard dat de afwijzingen ook het gevolg zijn geweest van veiligheidsredenen en dat hij ervan uit gaat dat een veiligheidsonderzoek heeft plaatsgevonden vanwege zijn culturele activiteiten en het lidmaatschap van zijn vader bij de HDP en de betrokkenheid van zijn zus bij de PKK. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder ook hieromtrent kunnen overwegen dat deze verklaringen enkel aannames en vermoedens betreffen en dat er ook andere redenen denkbaar zijn om afgewezen te worden bij een sollicitatie.
(Relevant element 2)
Naaktfouilleringen
8. Tijdens het nader gehoor heeft eiser het volgende verklaard. In 2016 en eind 2017 is eiser twee keer staande gehouden en naakt gefouilleerd door de politie. Specifiek eiser is uit de bus gehaald terwijl er meer Koerden in de bus zaten. Eiser is bedreigd om geen juridische stappen te ondernemen en dat sterkt hem in zijn gedachte dat er geen concrete reden was voor de fouilleringen. Verder is eiser van mening dat de fouilleringen verband houden met zijn vader die lid is van de HDP alsmede het PKK-lidmaatschap van zijn in 2012 overleden zus. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder het standpunt kunnen innemen dat de stellingen van eiser enkel zijn gebaseerd op vermoedens en dat hij niet heeft onderbouwd dat de naaktfouilleringen zijn te koppelen aan zijn etniciteit of de politieke activiteiten van zijn vader en zus. In aanvulling hierop heeft verweerder van belang mogen achten dat de naaktfouilleringen hebben plaatsgevonden vóór 2018 en dat eiser daarna nog geruime tijd in Turkije heeft verbleven zonder verdere problemen. In de ter zitting door eiser gegeven niet nader onderbouwde verklaring dat hij na voornoemde incidenten niet langer met de bus is gereisd, maar is gaan liften omdat privéauto’s niet worden gecontroleerd, ziet de rechtbank geen aanleiding voor een ander oordeel. Hetzelfde geldt voor de niet onderbouwde stelling dat de politie na het vertrek van eiser nog twee tot drie keer naar zijn huis zijn gekomen en naar hem hebben gevraagd.
(Relevant element 4)
Arrestatie en lidmaatschap vader
9. De rechtbank stelt vast dat verweerder geloofwaardig heeft geacht dat eisers vader is gearresteerd, maar dat het gestelde lidmaatschap van vader bij de HDP-partij niet geloofwaardig is geacht. Verweerder heeft op goede gronden overwogen dat eiser zeer summier heeft verklaard over de rol van zijn vader bij de HDP en dat meer van eiser mag worden verwacht nu het HDP-lidmaatschap van zijn vader een belangrijk onderdeel van eisers asielrelaas betreft. De verklaring van eiser dat hij zijn vader enkel telefonisch sprak of tijdens korte vakanties en dat er dan niet over politiek werd gesproken, heeft verweerder daartoe onvoldoende mogen achten. In aanvulling hierop heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat niet valt in te zien dat eiser niets met zijn vader heeft besproken nadat hij weer thuis is gekomen, juist omdat eiser zelf ook problemen heeft ondervonden in die periode.
9.1.
Eiser heeft ter onderbouwing van het HDP-lidmaatschap van zijn vader -als bijlage bij de zienswijze- een document overgelegd. Verweerder heeft terecht vastgesteld dat het hier een kopie betreft en derhalve niet op echtheid kan worden onderzocht. Daarnaast heeft verweerder op goede gronden vastgesteld dat uit het kopiedocument blijkt dat eisers vader sinds 2018 lid is van de HDP-partij en heeft zich op het standpunt mogen stellen dat eiser niet heeft verklaard dat zijn vader opnieuw lid is geworden, maar juist dat zijn vader na de arrestatie in 2016 is gestopt met zijn lidmaatschap en niet eens meer langs het gebouw van de partij durft te gaan. [5] Ook stelt de rechtbank met verweerder vast dat het document niets vermeld over het lidmaatschap vóór 2018, terwijl de problemen van eiser juist toen hebben plaatsgevonden. In beroep heeft eiser nog een aanvullend -in het Nederlands vertaald- document over het lidmaatschap van eisers vader overgelegd. Ook dit betreft een kopie waarin slechts het lidmaatschap van eisers vader wordt vermeld, maar niet per wanneer het lidmaatschap is aangevangen. Daarnaast is nog een screenshot van een video overgelegd dat volgens eiser beelden bevat van het partijcongres van de toenmalige BDP (een eerdere naam van onder andere HDP) en waarop zijn vader staat afgebeeld. Naar het oordeel van de rechtbank kan hieraan echter geen waarde worden gehecht, nu enkel uit het screenschot niet kan worden vastgesteld dat het daadwerkelijk de vader van eiser betreft en evenmin dat dit een HDP-congres betreft.
(Relevant element 5)
Militaire dienstplicht
10. Eiser heeft aangegeven niet te willen dienen voor het leger van een land dat zich gewelddadig opstelt ten opzichte van Koerden. De rechtbank is van oordeel dat verweerder onder verwijzing naar het AAB [6] van augustus 2023 terecht heeft vastgesteld dat dienstplichtigen in beginsel niet worden ingezet bij gevechtshandelingen. Ook heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser niet inzichtelijk heeft gemaakt waardoor hij wel moet vrezen om ingezet te worden tijdens gevechtshandelingen, laat staan tegen zijn eigen volk. Hoewel eiser heeft gesteld antimilitaristisch te zijn, heeft hij niet inzichtelijk gemaakt dat hij onoverkomelijke gewetensbezwaren heeft. Dat eiser geen wapens wil dragen en niemand wil vermoorden acht de rechtbank daarvoor onvoldoende.
(Relevant element 6)
Familieband PKK-lid
11. Verweerder heeft op goede gronden ongeloofwaardig geacht dat de door eiser ondervonden problemen mede het gevolg waren van het PKK-lidmaatschap van zijn zus. Daarbij heeft verweerder kunnen betrekken dat eisers zus reeds twaalf jaar geleden is overleden en dat eiser sinds 2017 geen verdere problemen meer heeft ondervonden en daarna Turkije zonder problemen legaal is uitgereisd. Ook heeft verweerder op goede gronden overwogen dat familieleden van PKK-leden weliswaar lastig gevallen kunnen worden, maar dat het aan eiser is om aannemelijk te maken dat hiervan in zijn geval sprake is. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat eiser niet heeft kunnen concretiseren hoe hij als individu problemen heeft ondervonden vanwege het PKK-lidmaatschap van zijn zus.
Politieke overtuiging
12. Verweerder wordt ook gevolgd in zijn standpunt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de Turkse autoriteiten hem een politieke overtuiging hebben toegedicht. Hierbij heeft verweerder terecht betrokken dat eiser heeft verklaard nooit lid te zijn geweest of activiteiten te hebben verricht voor de HDP. Weliswaar heeft eiser zichzelf beschreven als sympathisant van de HDP, maar heeft verweerder daartoe op goede gronden overwogen dat enkel sympathiseren onvoldoende is voor een vergunning op grond van politieke overtuiging.
Kennelijk ongegrond
13. De rechtbank is tot slot van oordeel dat verweerder mocht concluderen dat eiser niet onmiddellijk asiel heeft aangevraagd toen dat mogelijk was. Hiervoor heeft verweerder het volgende van belang mogen achten. Eiser is in september 2021 Nederland ingereisd en heeft eerst in april 2022 onderhavige asielaanvraag ingediend. Bovendien is eiser eerder al op 26 juni 2021 het Schengengebied ingereisd met een Pools visum en is ook nog in Tsjechië en Duitsland geweest, maar heeft in voornoemde landen geen asielverzoek gedaan. Daarnaast heeft eiser tijdens het aanmeldgehoor aangegeven niet eerder asiel te hebben aangevraagd, omdat hij niet in een Dublinprocedure terecht wilde komen voor Polen. Dit alles maakt naar het oordeel van de rechtbank dat verweerder de asielaanvraag terecht kennelijk ongegrond heeft verklaard op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vw [7] 2000.
Vertrektermijn
14. Tot slot merkt de rechtbank het volgende op. In het voornemen staat op de eerste pagina vermeld dat aan eiser een terugkeerbesluit wordt opgelegd en dat hij binnen vier weken moet vertrekken. Op de laatste pagina staat echter vermeld dat eiser Nederland onmiddellijk dient te verlaten. Verweerder heeft ter zitting desgevraagd aangegeven dat abusievelijk een vertrektermijn van vier weken is opgenomen in de inleiding van het bestreden besluit en dat een onmiddellijke vertrektermijn geldt nu de asielaanvraag kennelijk ongegrond is verklaard.

Conclusie en gevolgen

15. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat eiser niet in aanmerking komt voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw 2000. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen - Telman, rechter, in aanwezigheid van R. de Boer, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak bekend is gemaakt. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Halkların Demokratik Partisi.
2.Partiya Karkerên Kurdistanê.
3.Algemeen ambtsbericht Turkije.
4.Pagina 25.
5.Zie pagina 30 en 31 van het nader gehoor.
6.Zie pagina 78.
7.Vreemdelingenwet.