ECLI:NL:RBDHA:2024:1044
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om BRP-gegevens in het kader van verblijfplaats van minderjarige
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 17 januari 2024, betreft het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om gegevens over de verblijfplaats van zijn minderjarige kind en diens moeder. Eiser had op 21 juli 2022 verzocht om informatie uit een adresonderzoek, maar verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Oegstgeest, heeft dit verzoek afgewezen, stellende dat het verzoek als een verzoek om basisregistratie persoonsgegevens (BRP) werd opgevat. Eiser heeft geen ouderlijk gezag over zijn kind, wat de afwijzing van het verzoek rechtvaardigde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder het verzoek van eiser redelijkerwijs als een verzoek om BRP-gegevens heeft mogen opvatten, gezien de bewoordingen van het verzoek. Eiser had in zijn verzoek aangegeven dat het ging om gegevensverstrekking uit de BRP, en de rechtbank oordeelt dat verweerder niet in strijd heeft gehandeld met de motiveringsplicht of het verbod op vooringenomenheid. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat hij door het ontbreken van een verslag van de hoorzitting in zijn belangen is geschaad.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep ongegrond is, en dat eiser geen recht heeft op terugbetaling van het griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.