Beoordeling door de rechtbank
Waar gaat deze zaak over?
2. Eisers hebben verweerder op 22 maart 2022 bij gezamenlijk verzoek om inzage gevraagd in de verwerking van al hun persoonsgegevens en die van hun zoon.
3. Met het besluit van 14 april 2022 heeft verweerder op het verzoek beslist, voor zover het betrekking heeft op de gegevens van eiser en zijn zoon. Bij besluit van 21 april 2022 is beslist over de gegevens van eiseres. In de besluiten zijn overzichten gegeven van registraties en is informatie over de voorwaarden van de verwerkingen verstrekt. Van een aantal registraties is de inzage geheel dan wel gedeeltelijk geweigerd.
4. Bij bericht van 12 mei 2022 heeft verweerder aanvullende informatie aan eiser verstrekt over de gegevensverwerkingen en de opgelegde beperkingen aan de inzage.
5. Op 16 mei 2022 heeft eiser op het politiebureau inzage gekregen in een aantal registraties. In drie registraties is geen inzage verleend. Bij bericht van 16 mei 2022 is de reden voor de beperking nader toegelicht.
6. Op 17 mei 2022 is aan eiseres telefonisch inzage verleend. In twee registraties is geen inzage verleend. Bij bericht van 19 mei 2022 heeft verweerder de reden voor de beperking nader toegelicht.
7. Eisers zijn bij gezamenlijk beroepschrift op 26 mei 2022 opgekomen tegen de aan hen gerichte besluiten.
Wat vinden eisers in beroep?
8. De door eisers aangevoerde beroepsgronden zijn gelijkluidend.
De weigering van volledige inzage is volgens eisers niet deugdelijk gemotiveerd. Hun belangen zijn onvoldoende meegewogen. Dit zijn zwaarwegende belangen; zij zijn slachtoffer van schadelijke beeldvorming als gevolg van valse meldingen en aangiftes. Bovendien is het niet geloofwaardig dat geen sprake is geweest van geautomatiseerde besluitvorming, zoals verweerder in de bestreden besluiten heeft medegedeeld; er zijn namelijk concrete aanwijzingen dat eiser en eiseres zijn geprofileerd. Verder heeft verweerder zelfstandig wijzigingen aangebracht in gegevensregistraties.
9. Naast vernietiging van de bestreden besluiten verzoeken eisers om:
(-) een bevel tot verstrekking van afschriften, althans, subsidiair, afwijzing van verweerders verzoek om beperkte kennisneming van stukken en een bevel tot verstrekking van een inventarislijst, overlegging van stukken en opgave van een motivering voor de beperkte kennisneming;
(-) een opdracht tot verstrekking van stukken over eisers arrestatie in 2021;
(-) een gebod tot beëindiging van het verbergen van integriteitsschendingen op straffe van een dwangsom van € 5.000,-;
(-) verwijzing van de beroepsprocedures naar de rechtbank Noord-Holland;
(-) publicatie van een aantal gewezen rechterlijke uitspraken;
(-) een opdracht tot beantwoording van vragen uit brieven van 25 juni 2023;
(-) een opdracht om in overleg te treden;
(-) een opdracht tot het verlenen van medewerking aan het wijzigen of verwijderen van onjuiste persoonsgegevens.
Het oordeel van de rechtbank
10. Op grond van artikel 25 van de Wet politiegegevens (Wpg) hebben betrokkenen recht op het verkrijgen van informatie over de verwerking van persoonsgegevens in het kader van politietaak. Dit kan niet het recht omvatten om kennis te nemen van de identificerende gegevens van derden.Het inzagerecht is ten aanzien van de eigen persoonsgegevens niet absoluut en kan omwille van zwaarder wegende belangen worden beperkt, zoals de bescherming van de rechten en vrijheden van derden.In dat geval moet het belang van de betrokkene op inzage worden afgewogen tegen het belang om dat te weigeren; daarbij draait het om de vraag of de weigering noodzakelijk en evenredig is.
11. Omdat eisers geen toestemming hebben verleend om de stukken die verweerder onder geheimhouding heeft toegezonden in de beoordeling te betrekken, zal de rechtbank uitgaan van omschrijving die verweerder aan die stukken heeft gegeven.
Besluit van 14 april 2022; weigering inzage aan eiser
12. Verweerder heeft bij besluit van 14 april 2022 inzage in drie registraties geheel geweigerd. Dat betreft de registraties met de kenmerken PL 1500 2019263632, PL 2020042996 en PL 1500 2020018987. Van twee registraties is de inzage gedeeltelijk beperkt; dit gaat om de registraties met kenmerken PL 1500-2021251513 en PL 1500-2018317039. Volgens verweerder is de gehele dan wel gedeeltelijke weigering evenredig en noodzakelijk, ter bescherming van de rechten en vrijheden van derden.
13. In het bericht van 12 mei 2022 heeft verweerder de weigeringen nader toegelicht.
Verweerder heeft uitgelegd dat de registraties PL 1500 2019263632 en PL 2020042996, op eiseres betrekking hebben.
Hiermee is voldoende gemotiveerd dat eiser geen recht op inzage in die registraties heeft.
14. Over de registratie met kenmerk PL 1500 2020018987, heeft verweerder bij het bericht van 12 mei 2022 uitgelegd, dat hierin gegevens van derden zijn vastgelegd. Volgens verweerder moet daarbij worden gedacht aan melders, aangevers dan wel getuigen. Hierbij heeft verweerder aangegeven, dat deze derden erop moeten kunnen vertrouwen dat zorgvuldig met die gegevens wordt omgegaan. Vervolgens is bij bericht van 16 mei 2022 een aanvullende toelichting verstrekt. Daarin heeft verweerder verduidelijkt, dat in de registraties de namen zijn vastgelegd van collega’s en medewerkers van andere organisaties die een rol hebben gespeeld bij de afhandeling van een incident waarbij eiser betrokken was.
Uit deze aanvullingen blijkt dat verweerder een zorgvuldige belangenafweging heeft verricht. Ook is voldoende onderbouwd waarom de weigering noodzakelijk en evenredig is ter bescherming van de rechten en vrijheden van derden.
15. De rechtbank merkt wel op, dat verweerder de motivering voor de geweigerde inzage in de registraties met de kenmerken PL 1500 2019263632, PL 2020042996 en PL 1500 2020018987, al in het besluit van 14 april 2022 had moeten opnemen. Dit besluit is in zoverre dus gebrekkig. Eiser is hierdoor evenwel niet in zijn belangen geschaad, omdat alsnog een toereikende motivering is gegeven. De rechtbank ziet daarom reden het gebrek te passeren.
16. Voor de gedeeltelijke weigering tot inzage in de registraties PL 1500-2021251513 en PL 1500-2018317039, blijkt uit de zaakstukken geen belangenafweging. In het besluit is weliswaar verwezen naar de uitzonderingsgrond van artikel 27 eerste lid, aanhef en onder d van de Wpg, maar daarbij is niet concreet aangegeven waarom het weigeren van inzage in deze specifieke registraties een noodzakelijke en evenredige maatregel is. Het besluit is dan ook ondeugdelijk gemotiveerd. Het beroep is dus gegrond.
Verweerder heeft de belangenafweging op dit punt nader toegelicht op de zitting. Hieruit blijkt dat de geweigerde delen betrekking hebben op gegevens van melders. Verweerder heeft overwogen dat de politie afhankelijk is van de bereidheid van personen om vermeende delicten te melden. Daarvoor is van belang dat personen in vrijheid meldingen kunnen doen, zonder ervoor te hoeven vrezen dat dit bekend wordt. De noodzaak en evenredigheid van de gedeeltelijke weigering ter bescherming van de rechten en vrijheden van derden, worden voldoende door deze motivering gedragen. De rechtbank zal de rechtsgevolgen van het bestreden besluit dan ook in stand laten.
Besluit van 21 april 2022; weigering inzage aan eiseres.
17. Bij besluit van 21 april 2022 heeft verweerder de inzage in registratie PL 1500 2019263632 gedeeltelijk geweigerd en de inzage in registratie PL 1500 2020018987 geheel geweigerd. In het bericht van 19 mei 2022 is uitgelegd dat in deze registraties gegevens zijn vastgelegd die de namen van collega’s en medewerkers van andere organisaties bevatten, die een rol hebben gespeeld bij de afhandeling van een incident. Hieruit blijkt dat verweerder een zorgvuldige belangenafweging heeft verricht. Ook is voldoende onderbouwd waarom de weigering noodzakelijk en evenredig is ter bescherming van de rechten en vrijheden van derden.
18. Deze motivering had al in het besluit van 21 april 2022 moeten worden opgenomen. Dit besluit is in zoverre dus gebrekkig. In de brief van 19 mei 2022 is echter alsnog een toereikende motivering gegeven.. De rechtbank ziet daarom reden de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten.
Profilering / wijzigingen in registraties
19. Niet is gebleken van concrete aanwijzingen, dat persoonsgegevens van eisers zijn verwerkt met behulp van geautomatiseerde besluitvorming. Voor profilering vindt de rechtbank in de stukken ook geen duidelijke aanwijzingen.
20. Ook is niet aannemelijk geworden dat er onbekende wijzigingen zijn aangebracht in gegevensregistraties.
21. Nu voldoende is gebleken dat de weigeringen op gronden berusten, is er geen aanleiding voor een gebod tot verstrekking van afschriften of andere stukken. Over de beperkte kennisneming heeft de rechtbank bovendien al beslist dat deze gerechtvaardigd is.
De gestelde integriteitsschendingen vallen buiten de beroepsprocedures; dat geldt ook voor de uitspraken die eisers gepubliceerd willen zien.
De wijze waarop verweerder reageert op de brief van 25 juni 2023 valt ook buiten het bestek van de beroepsprocedures.
Er is verder geen rechtsgrond voor een gebod tot overleg.
Omdat eisers in de aanvraag niet om vernietiging of verwijdering van gegevens hebben verzocht, zal de rechtbank daar geen oordeel over geven.