Op 15 mei 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetzaak van drs. [opposant] en [opposante] tegen een eerdere uitspraak van 21 juli 2023, waarin hun beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank heeft het verzet gegrond verklaard, omdat de eerdere uitspraak ten onrechte uitging van een beslistermijn van acht weken, terwijl de geopposeerde verplicht was om binnen zes weken op de aanvragen van opposanten te beslissen. De rechtbank heeft ook het beroep wegens niet tijdig beslissen gegrond verklaard, omdat de geopposeerde niet binnen de gestelde termijn had beslist. De rechtbank heeft geconstateerd dat de opposanten recht hebben op een dwangsom van € 1.442,-, omdat de geopposeerde niet tijdig heeft beslist. De rechtbank heeft de besluiten van 29 maart 2024, die niet volledig tegemoetkwamen aan de wensen van de opposanten, verwezen naar de geopposeerde voor verdere behandeling als bezwaarschrift. De rechtbank heeft de vorderingen van de opposanten die buiten de aanvraag en het beroep tegen het niet tijdig beslissen vielen, afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.