ECLI:NL:RBDHA:2024:10394

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 juli 2024
Publicatiedatum
5 juli 2024
Zaaknummer
09/767474-18
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting en valsheid in geschrift door vervalsing van zorgdeclaraties

Op 4 juli 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van oplichting en valsheid in geschrift. De verdachte, geboren in 1996 en op dat moment gedetineerd, werd beschuldigd van het vervalsen van zorgdeclaraties en het indienen van valse facturen bij zorgverzekeraars Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en N.V. Univé Zorg (VGZ) tussen 1 januari 2017 en 1 december 2018. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op verschillende data, waarbij de officier van justitie en de raadsman van de verdachte hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het meermalen medeplegen van oplichting en valsheid in geschrift, maar sprak hem vrij van een vierde feit dat betrekking had op het gebruik van identiteitsgegevens van anderen. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte, door zich voor te doen als medewerker van BeLife Zorg B.V., valse facturen indiende en daarmee aanzienlijke bedragen van de zorgverzekeraars ontving. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden op, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 180 uren. Daarnaast werd de benadeelde partij, Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V., niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, en werd een in beslag genomen geldbedrag van € 5.000,00 verbeurd verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/767474-18
Datum uitspraak: 4 juli 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats] ,
op dit moment uit anderen hoofde gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaats] , locatie [locatie] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 7 september 2022, 2 november 2023 (alle pro forma) en 20 juni 2024 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. S. Sleeswijk Visser en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. R.J. Balkenende naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij, op één of meer tijdstippen, in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 1 december 2018, te 's-Gravenhage en/of te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer andere(n), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en/of , N.V. Univé Zorg (VGZ) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een geldbedrag van (in totaal) 65,785,37 euro (van Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.) en/of een geldbedrag van (in totaal) 57.894.97 euro (van N.V. Univé Zorg (VGZ)), in elk geval één of meer geldbedragen, door -zich voor te doen als eigenaar en/of medewerker van BeLife Zorg B.V en/of-voor te houden dat hij, verdachte, in de hoedanigheid als eigenaar/medewerker van BeLife Zorg B.V., (onder andere) regelt dat mensen fysiotherapie/zorg aan huis verleend krijgen, terwijl deze zorg niet is verleend en/of-(vervolgens) (123) facturen te vervalsen en/of valselijk op te maken waarmee voornoemde (niet verleende) zorg gedeclareerd kan worden en/of-(vervolgens) voornoemde facturen aan derden te verspreiden om deze vervolgens door deze derden in te laten dienen en/of middels DigiD gegevens van deze derden zelf facturen in te dienen bij Zilveren Kruis (voor een bedrag van (in totaal) 113.469,79 euro) en/of N.V. Univé Zorg (VGZ) (voor een bedrag van (in totaal) 183.676,20 euro) en/of-zelf te stellen behandeld te zijn door BeLife Zorg B.V. in verband met een ongeluk en/of (vervolgens) een bedrag van in totaal (ongeveer) 25.000,- euro te declareren bij Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. middels vervalste of valselijk opgemaakte facturen;
2.
hij, op één of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 t/m 1 december 2018 te 's-Gravenhage en/of te Rotterdam in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer andere(n), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) (in totaal) 123 facturen, in elk geval één of meerdere facturen, - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte toen en daar (telkens) valselijk (onder meer) -de factuurdatum aangepast en/of-de datum van opmaak van de factuur aangepast en/of-de start- en/of einddata van de behandeling aangepast en/of-het factuur- en/of debiteurnummer aangepast en/of-het BSN-nummer van de betreffende patiënt aangepast en/of-het bedrag/de kosten van de behandeling aangepast en/of-door bovenstaande handelingen de factuur/facturen (een) niet werkelijk uitgevoerde behandeling(en) laten behelsen zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
3.
hij, op één of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 t/m 01 mei 2019, te 's-Gravenhage en/of te Rotterdam, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een voorwerp, te weten één of meerdere geldbedrag(en) van (in totaal)-26.978,08 euro (bijgeschreven op rekening van verdachte door personen aan wie is uitbetaald op basis van een vervalste factuur) en/of-12.531,47 euro (ontvangen van Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. op basis van vervalste facturen)waarvan hij, verdachte, (vervolgens)-27.322,71 euro heeft overgemaakt aan personen aan wie is uitbetaald op basis van een vervalste factuur en/of-9.930,- euro aan contanten heeft opgenomen in elk geval één of meerdere geldbedrag(en), heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van een voorwerp, te weten voornoemde geldbedragen gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
4.
hij, op één of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 t/m 1 december 2018, te 's-Gravenhage en/of te Rotterdam, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, te weten de DigiD gegevens en/of bankgegevens van [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 4] en/of [naam 5] en/of [naam 6] en/of [naam 7] en/of heeft gebruikt met het oogmerk om zijn, verdachtes, identiteit te verhelen of de identiteit van die slachtoffers te verhelen of te misbruiken, uit welk gebruik enig nadeel kon ontstaan en welk gebruik erin bestond dat hij, verdachte, de DigiD gegevens en/of bankgegevens van voornoemde slachtoffers heeft gebruikt om (vervalste/valselijk opgemaakte) facturen in te dienen bij zorgverzekeraars (terwijl hij zich voordeed als voornoemde slachtoffers).

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde, met dien verstande dat hij van het onder 3 ten laste gelegde witwassen een bedrag van € 12.531,47 niet bewijsbaar acht.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens de verdachte vrijspraak van het onder 4 tenlastegelegde bepleit. Met betrekking tot de overige ten laste gelegde feiten heeft hij zich op het standpunt gesteld dat steeds partiële vrijspraak dient te volgen. Dit standpunt komt, voorzover dat bespreking behoeft, bij de bewijsoverweging aan de orde.
3.3.
Vrijspraak
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van feit 4.
De rechtbank ziet onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat het de verdachte is geweest die facturen namens anderen bij zorgverzekeraars heeft ingediend. Dat het de verdachte was die de facturen vervalste, staat met zijn bekentenis daarover wel vast, maar niet is komen vast te staan dat de verdachte daadwerkelijk vervalste facturen op naam van anderen heeft ingediend.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer 6640.2018.2126 van de lnspectie SZW, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 1471).
1. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , opgemaakt op 27 augustus 2018, voor zover inhoudende (p. 519-523):
lk wil hierbij aangifte doen van fraude gepleegd door [de verdachte] , woonachtig te Rotterdam. Op basis van meldingen en constateringen heeft Speciale Zaken besloten om een fraudeonderzoek op te starten naar de mogelijk ingestuurde frauduleuze BeLife BV restitutienota’s door onze verzekerden.
Opvallend was dat de naam van [de verdachte] werd genoemd als medewerker/eigenaar van BeLife BV en dat dit degene is die ook aan huis kwam.
[de verdachte] heeft nog gebeld voor het maken van een fysieke afspraak op kantoor, daar is hij overigens niet verschenen. Hij heeft in dit telefonische gesprek aangegeven dat hij behandeld is bij BeLife in verband met een ongeluk. [de verdachte] heeft zelf ook nota's ingediend. Het gaat hier om een bedrag van ongeveer €25.0000,-.
Vooralsnog is Zilveren Kruis benadeeld voor een bedrag van € 63.539,98. Daarnaast is er nog een bedrag van € 47.684,42 tegengehouden. In een geval is ook met een verzekerde een betalingsregeling getroffen. De regeling had betrekking op een vergoeding van een nota van € 2.245,38.
Met betrekking tot de valsheid van de ingediende nota's kan ik nog het volgende aangeven. De ingediende valse nota’s bestonden allemaal uit 3 pagina’s. Op de eerste pagina stond zoals genoemd dezelfde hashcode wat niet kan en de naam van de doorverwijzer/behandelaar die van niets weet. Op de tweede pagina staat een overzicht van de behandelingen die gegeven zijn. Ook deze zijn bij alle verzekerden nagenoeg allemaal gelijk. Het enige wat hierop gewijzigd is zijn de data.
2. Het schriftelijk bescheid, te weten de onderzoeksrapportage d.d. 19 november 2018, ondertekend door de heer [naam 12] namens de coöperatie VGZ, voor zover inhoudende (p. 528-547):
De zorgaanbieder Belife Zorg Centrum voor Bewegen is een gecontracteerde partij. Belife gebruikt voor declaraties de digitale declaratieroute. Het onderzoek richt zich daarom op facturen die door verzekerden ingediend zijn. Uiteindelijk blijkt dat er 74 facturen via 21 verzekerden zijn ingediend. Onder de 74 facturen bevinden zich meerdere facturen waarbij het factuurnummer overeenkomt. De (echte) zorgaanbieder checkt alle verzekerden en alle factuurnummers en verklaart dat zij geen van de verzekerden kent of in behandeling heeft gehad. Zij verklaart verder dat geen van de factuurnummers door hen is verstrekt aan één van deze 21 verzekerden. Alle 74 facturen die voorgelegd zijn, zijn valselijk opgemaakt. 27 facturen zijn daadwerkelijk uitgekeerd, deze onverschuldigde betalingen worden teruggevorderd. De totaalwaarde van alle ingediende facturen is € 183.676,20. Hiervan is daadwerkelijk onverschuldigd uitgekeerd € 57.894,97.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 27 juni 2019, voor zover inhoudende (p. 761-767):
In onderstaande tabel staan deze nader onderzochte verzekerden weergegeven met daarbij vermeld hoeveel facturen per persoon zijn uitbetaald en het totaal bedrag wat deze persoon, vermoedelijk ten onrechte, op zijn/ haar bankrekening heeft ontvangen van zijn/ haar verzekeraar. In de tabel hieronder zijn de totaal gedeclareerde bedragen en het aantal facturen genoemd zoals in de verdenkingen processen- verbaal beschreven.
[naam 8] Totaal uitgekeerd bedrag: € 12.531,47.
Het verband wat door het analyseren van de bankrekeningen naar voren komt, laat zien dat het geld van de zorgverzekeraars niet is betaald aan het bedrijf BeLife Zorg BV of naar het bankrekeningnummer wat op de factuur genoemd werd. Het lijkt er op dat dit geld gedeeld werd tussen een aantal personen. Zodra er bij een van deze elf verdachten geld vanuit de zorgverzekeraar op de bankrekening gestort is, werd dit bedrag direct contant opgenomen, dan wel door geboekt naar [naam 8] , [naam 9] , [naam 3] , [naam 10] of [naam 11] . Vervolgens is te zien dat het geld vanaf de bankrekeningen van deze personen contant opgenomen wordt, naar de spaarrekening geboekt wordt dan wel uitgegeven wordt aan privé aankopen.
Samenvattend kan van de elf onderzochte verzekerden over het jaar 2017 gezegd worden dat:
er enkel aan mensen uit Rotterdam vermoedelijk valse facturen zijn uitbetaald door de zorgverzekeraars;
alle bedragen die contant zijn opgenomen bij pinautomaten in Rotterdam zijn opgenomen.
Samenvattend kan van de elf onderzochte verzekerden over het jaar 2018 het volgende gezegd worden: Naast mensen uit Rotterdam, is er in 2018 ook geld ontvangen van de zorgverzekeraars door mensen uit Den Haag;
in totaal is er in 2018 € 69.511,13 door zorgverzekeraars uitbetaald naar aanleiding van vermoedelijk valse facturen;
hiervan is € 28.430,- contant opgenomen bij geldautomaten in Rotterdam en omgeving en in Den Haag en omgeving;
De zorgverzekeraars zijn tot uitbetaling overgegaan naar aanleiding van vermoedelijk vals opgemaakte facturen die zijn ingediend over de periode januari 2017 tot en met april 2018.
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 13 maart 2019, voor zover inhoudende (p. 653-656):
In dit proces verbaal worden de onderzoeksbevindingen van bankrekeningnummer
[banknummer] op naam van [naam 8] over de periode van 20 januari 2016 tot en met 13 januari 2019 beschreven.
Afschrijvingen
De € 69.207,81 die werd afgeschreven is in onderstaande matrix als volgt gerubriceerd:
Verzekerden – Bedrag: € 27.342,71
Contante opnamen – Bedrag: € 9.930,00
3.3.2
Verzekerden en betrokkenen
In onderstaande matrix is de geldstroom weergegeven tussen de in dit proces-verbaal beschreven bankrekening en bankrekeningen die vermoedelijk op naam staan van de 22 personen aan wie is uitbetaald op basis van een vermoedelijk valse factuur.
Totaal Af: € 27.342,71.
Totaal Bij: € 26.978,08
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 4 juni 2019, voor zover inhoudende (p. 657-664):
Op woensdag 13 maart 2019 heb ik verbalisant het proces-verbaal AMB-011-01 afgesloten. In dit proces-verbaal beschrijf ik een aanvulling en een correctie op het proces-verbaal AMB-011-01. In de nu volgende matrix zijn de juiste bedragen weergegeven.
Verzekerde - Bedrag: € 27.322,71
In proces-verbaal AMB-011-1 is in paragraaf 3.3.2 is de volgende matrix opgenomen. In de nu volgende matrix zijn de juiste bedragen weergegeven.
Totaal Af: € 27.322,71.
Totaal Bij: € 26.978,08.
6. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 20 juni 2024, voor zover inhoudende:
Het klopt dat facturen zijn veranderd. De originele factuur uit 2015 was van mijn neef. In het begin heb ik dat zelf gedaan. Ik ben begonnen met vervalsen. Ik heb mijn sociale netwerk erbij betrokken. Ik heb meerdere mensen gevraagd om mee te doen als optie om geld te verdienen. Een gedeelte daarvan kreeg ik zelf, een gedeelte ging naar anderen die klanten regelden en een gedeelte ging naar de klant zelf. Mijn bankrekening werd tot het einde gebruikt. Ik heb op het einde ook nog wat gekregen van de bedragen. Ik heb gebeld met Zilveren Kruis. Ik heb toen gezegd dat ik een aanrijding had gehad en daarvoor zorg heb gekregen.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen zijn - ook in onderdelen - slechts gebruikt ten aanzien van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
3.5.
Bewijsoverwegingen
Feiten 1 en 2: (mede)plegen van oplichting en valsheid in geschrift
De verdachte heeft bekend dat hij een originele factuur van zijn neef heeft vervalst en die zowel op zijn eigen naam als op de naam van anderen heeft ingediend respectievelijk laten indienen. Daarbij heeft hij steeds nagenoeg dezelfde behandelingen van die van de neef op de facturen laten staan en de naam en datum aangepast. Die facturen liet hij door anderen indienen bij de verzekeraars terwijl die anderen dat deden terwijl er geen sprake was geweest van enige behandeling. De opbrengst – te weten de door de verzekeraars uitgekeerde bedragen - werd gedeeld tussen de verdachte en die anderen. Gelet op die rolverdeling kan worden gesproken van nauwe en bewuste samenwerking, die ook tot uitdrukking komt in de verdeling van de gelden. Aldus heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het meermalen medeplegen van oplichting en meermalen plegen van valsheid in geschrift.
De verdediging heeft partiële vrijspraak bepleit ten aanzien van de pleegperiode, het zich voordoen als medewerker van BeLife Zorg B.V. (hierna: ”BeLife”) en de hoogte van de bedragen waarvoor de zorgverzekeraars door de verdachte zijn opgelicht.
Met betrekking tot de periode waarin de verdachte de feiten heeft gepleegd, heeft de verdachte ter zitting verklaard dat hij vanaf januari 2018 niet meer bij de oplichting en de vervalsingen was betrokken. De rechtbank overweegt dat uit het dossier volgt dat de zorgverzekeraars tot en met april 2018 tot uitbetaling zijn overgegaan. Ter zitting heeft de verdachte zelf verklaard dat tot en met het einde zijn bankrekening werd gebruikt en dat hij een deel van de bedragen afkomstig van de fraude op zijn rekening kreeg. Daaruit leidt de rechtbank af dat de verdachte ook in 2018 nog als medepleger bij de oplichting en vervalsingen was betrokken. Aldus acht de rechtbank bewezen dat de verdachte die feiten heeft gepleegd tot 1 mei 2018.
De rechtbank acht ook bewezen dat de verdachte zich heeft voorgedaan als medewerker van BeLife. Door het vervalsen van de facturen in de stijl van BeLife heeft hij immers voorgedaan alsof hij tot het opstellen daarvan bevoegd was. Daardoor heeft de verdachte de valse hoedanigheid van medewerker van BeLife aangenomen. Dat de facturen door anderen zijn ingediend, zoals de verdachte heeft verklaard, doet daar niet aan af.
Met betrekking tot de hoogte van de bedragen waarvoor de zorgverzekeraars Zilveren Kruis en VGZ zijn opgelicht, gaat de rechtbank uit van de in de aangiftes genoemde en door facturen ondersteunde bedragen. Bovendien zijn de facturen steeds opgemaakt op dezelfde manier, als hierboven beschreven, op basis van de nota van zijn neef.
Feit 3: Witwassen
Door het vervalsen van de facturen van BeLife heeft de verdachte zowel direct als via anderen die de vervalste facturen indienden, geld ontvangen. Doordat de verdachte het geld via die betrokkenen naar hem liet stromen, heeft hij geprobeerd de criminele herkomst van die gelden te verhullen en zich daarmee schuldig gemaakt aan het witwassen daarvan. Conform de standpunten van de officier van justitie en de verdediging, is de rechtbank van oordeel dat het bedrag dat de verdachte
directvan de zorgverzekeraars op zijn rekening heeft ontvangen niet kwalificeert als witwassen. Dat bedrag, € 12.531,47, is immers direct uit de oplichting afkomstig, terwijl de verdachte geen handelingen heeft verricht om de herkomst van dat bedrag te verbergen of verhullen.
Anders dan de verdediging heeft bepleit, is de rechtbank van oordeel dat de contante opnamen van in totaal € 9.930,00 wel van enig misdrijf, te weten oplichting, afkomstig zijn. Uit het onderzoek van de politie blijkt dat bedragen van verzekeraars, die door anderen dan de verdachte zijn ontvangen tussen 20 januari 2016 en 13 januari 2019 na het indienen van vervalste facturen, direct door hen werden overgemaakt naar onder meer de verdachte en vervolgens contant werden opgenomen.
3.6.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1.
hij in de periode van 1 januari 2017 tot en met 1
mei2018, te 's-Gravenhage en te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen meermalen, telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen, Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en N.V. Univé Zorg (VGZ) heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van in totaal 65,785,37 euro (van Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.) en een geldbedrag van in totaal 57.894.97 euro (van N.V. Univé Zorg (VGZ)), door -zich voor te doen als eigenaar en/of medewerker van BeLife Zorg B.V en vervolgens facturen te vervalsen waarmee niet verleende zorg gedeclareerd kan worden en vervolgens voornoemde facturen aan derden te verspreiden om deze vervolgens door deze derden in te laten dienen bij Zilveren Kruis voor een bedrag van in totaal 113.469,79 euro en N.V. Univé Zorg (VGZ) voor een bedrag van in totaal 183.676,20 euro en-zelf te stellen behandeld te zijn door BeLife Zorg B.V. in verband met een ongeluk en vervolgens een bedrag van in totaal ongeveer 25.000,- euro te declareren bij Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. middels vervalste facturen;
2.
hij in de periode van 1 januari 2017 t/m 1
mei2018 te 's-Gravenhage en te Rotterdam meermalen facturen - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - heeft vervalst, immers heeft verdachte toen en daar telkens valselijk onder meer -de factuurdatum aangepast en - de datum van opmaak van de factuur aangepast en - de start- en einddata van de behandeling aangepast en-het factuur- en debiteurnummer aangepast en -het BSN-nummer van de betreffende patiënt aangepast en - het bedrag/de kosten van de behandeling aangepast en - door bovenstaande handelingen de facturen niet werkelijk uitgevoerde behandelingen laten behel
zen zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
3.
hij in de periode van 1 januari 2017 t/m
13 januari2019, te 's-Gravenhage en te Rotterdam meermalen geldbedragen van in totaal 26.978,08 euro (bijgeschreven op rekening van verdachte door personen aan wie is uitbetaald op basis van een vervalste factuur) waarvan hij, verdachte, vervolgens - 27.322,71 euro heeft overgemaakt aan personen aan wie is uitbetaald op basis van een vervalste factuur en - 9.930,- euro aan contanten heeft opgenomen, heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en omgezet, en van voornoemde geldbedragen gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat dat geheel - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht aan de verdachte een taakstraf op te leggen van 180 uren.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst de feiten
De verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim een jaar op structurele en listige wijze schuldig gemaakt aan het vervalsen van zorgdeclaraties, het plegen van oplichting en het witwassen van de daaruit verkregen gelden. Dit heeft de verdachte gedaan door van een originele factuur telkens de gegevens aan te passen en deze op naam van meerdere bekenden van hem bij zorgverzekeraars in te laten dienen. De gedeclareerde behandelingen hebben nooit plaatsgevonden, maar de zorgverzekeraars zijn wel tot uitkering overgegaan van in totaal forse geldbedragen.
Het handelen van de verdachte was er puur op gericht om er zelf financieel beter van te worden. Degenen die de vervalste declaraties indienden verdienden er ook aan. Als gevolg daarvan heeft de verdachte niet alleen financiële schade bij de zorgverzekeraars veroorzaakt, maar ook misbruik gemaakt van het vertrouwen dat zorgverzekeraars stellen in de juistheid van de informatie op basis waarvan zij tot uitkering overgaan. Daarnaast heeft hij door het witwassen van het geld geprobeerd daaraan een schijnbaar legale herkomst te geven, waardoor de integriteit van het financiële en economische verkeer wordt aangetast. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 10 mei 2024. Daaruit volgt dat de verdachte in 2020 is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3,5 jaar die hij, na herroeping van zijn voorwaardelijke invrijheidstelling, inmiddels bijna geheel heeft uitgezeten. De rechtbank merkt op dat de verdachte in 2016 is veroordeeld voor het medeplegen van oplichting.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het advies tot voortijdige negatieve beëindiging van het toezicht van de verdachte, dat op 8 september 2023 door het Leger des Heils is uitgebracht in een andere strafzaak van de verdachte. Daaruit volgt onder meer dat de verdachte destijds ernstige verslavingsproblematiek had en dat het risico op recidive als hoog werd ingeschat.
De redelijke termijn
De verdachte is op 7 mei 2019 aangehouden en in verzekering gesteld. De rechtbank beschouwt die datum als het moment waarop de verdachte in ieder geval redelijkerwijs de verwachting kon hebben dat tegen hem ter zake een bepaald strafbaar feit strafvervolging zou worden ingesteld. De rechtbank wijst vandaag vonnis. In aanmerking genomen dat de redelijke termijn waarbinnen zij vonnis had moeten wijzen in beginsel twee jaar is, is dat dus ruim 37 maanden te laat.
De straffen
Gelet op de oriëntatiepunten en wat hiervoor is overwogen over de ernst van de door de verdachte gepleegde feiten, is de rechtbank alles afwegende van oordeel dat in beginsel een gevangenisstraf van substantiële duur op zijn plaats is. In dit geval ziet de rechtbank echter aanleiding om een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen omdat de verdachte ter terechtzitting grotendeels openheid van zaken heeft gegeven en de redelijke termijn ruimschoots is overschreden. Mede om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken, ziet de rechtbank aanleiding om een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden op te leggen met een proeftijd van twee jaren. Voorts acht de rechtbank een taakstraf van 180 uur passend en geboden.

7.De vordering van de benadeelde partij

Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een vergoeding van materiële schade van € 57.381,26, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel dient te worden toegewezen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Subsidiair stelt de raadsman zich op het standpunt dat de vordering slechts toewijsbaar is tot een bedrag van € 12.595,15 en meer subsidiair tot een bedrag van € 48.152,79.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De rechtbank is van oordeel dat niet vast is komen te staan wat de precieze omvang is van de door de benadeelde partij geleden schade. Ter zitting is gebleken dat er nog incasso-procedures lopen of kunnen gaan lopen, en voorts is het schadebedrag namens de verdachte gemotiveerd betwist. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij moet worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken. De rechtbank begroot deze kosten op nihil.

8.De inbeslaggenomen voorwerpen

8.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het in beslag genomen geldbedrag ter hoogte van € 5.000,00 verbeurd moet worden verklaard.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het geld toebehoort aan de broer van de verdachte en zich om die reden gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het geldbedrag verbeurd verklaren. De rechtbank overweegt dat nergens uit is gebleken dat de broer van de verdachte de eigenaar van dat geld is, terwijl wel is gebleken dat de verdachte grote geldbedragen ontving en contant opnam. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het bedrag van € 5.000,00 aan de verdachte toebehoort en door middel van een strafbaar feit is verkregen.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 33, 33a, 47, 57, 225, 326 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 4 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3:
witwassen, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
3 (DRIE) MAANDEN;
bepaalt dat die straf
niet zal worden tenuitvoergelegdonder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
twee jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een taakstraf voor de tijd van
180 (HONDERTACHTIG) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
90 (NEGENTIG) DAGEN;
beveelt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt de maatstaf volgens welke de aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht zal geschieden op 2 uren per dag;
bepaalt dat de benadeelde partij Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, begroot op nihil;
verklaart verbeurd het op de beslaglijst genoemde voorwerp, te weten:
- een geldbedrag van € 5.000,00.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.M. Meessen, voorzitter,
mr. H.C.L. Vreugdenhil, rechter,
mr. M.H.J. Doornink, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. V. Grampon, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 juli 2024.