ECLI:NL:RBDHA:2024:10378
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
Op 4 juli 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening in het bestuursrecht, specifiek het vreemdelingenrecht. Verzoekers, die asiel aanvragen, hebben beroep ingesteld tegen besluiten van de minister van Asiel en Migratie, die hun aanvragen niet in behandeling heeft genomen op de grond dat Portugal verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvragen. De verzoekers, bijgestaan door hun gemachtigde mr. E. Ebes, hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 27 juni 2024 behandeld, samen met een andere zaak (NL24.19237). Tijdens de zitting waren de verzoekers aanwezig, evenals hun gemachtigde en een tolk. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. P. Zijlstra.
In de uitspraak van vandaag, die ook betrekking heeft op de andere zaak, heeft de rechtbank geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, omdat er al een uitspraak is gedaan op de beroepen. Daarom heeft de voorzieningenrechter de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.W.C.M. van Emmerik, in aanwezigheid van griffier mr. M.J. Tijnagel, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.