ECLI:NL:RBDHA:2024:10370

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juni 2024
Publicatiedatum
4 juli 2024
Zaaknummer
NL24.23182
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring van een Gambiaanse vreemdeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juni 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring die aan eiseres, een Gambiaanse vreemdeling, is opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres heeft aangevoerd dat verweerder niet heeft voldaan aan zijn informatieplicht zoals bedoeld in artikel 5.3 van het Vreemdelingenbesluit, omdat er geen schriftelijke informatie in een begrijpelijke taal is verstrekt bij de uitreiking van de maatregel. De rechtbank heeft deze stelling gevolgd, maar oordeelt dat dit gebrek niet leidt tot gegrondverklaring van het beroep. De rechtbank overweegt dat eiseres, ondanks het ontbreken van schriftelijke informatie, op de hoogte is geraakt van de redenen voor haar bewaring en haar procedurele rechten. Verweerder heeft verklaard dat er hoger beroep is ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is geoordeeld dat de informatieplicht niet is nageleefd. De rechtbank concludeert dat het belang van verweerder bij het in stand houden van de maatregel op dit moment zwaarder weegt dan het belang van eiseres bij naleving van de informatieplicht. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, evenals haar verzoek om schadevergoeding. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.23182

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. S. Faber),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. W. Vrooman).

Procesverloop

Bij besluit van 4 juni 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiseres de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep is ook een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 17 juni 2024 op zitting behandeld. Eiseres heeft telefonisch deelgenomen aan de zitting, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen de heer [naam] , maar hij bleek niet het juiste dialect te spreken. De gemachtigde van eiseres heeft op zitting aangegeven dat eiseres de Engelse taal voldoende beheerst en aangegeven de zitting te willen vervolgen en heeft de standpunten van partijen vervolgens zelf in het Engels vertaald. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres stelt van Gambiaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [datum] 1999.
Waarover gaat deze uitspraak?
2. De rechtbank beoordeelt, aan de hand van de beroepsgronden die eiseres naar voren heeft gebracht, of verweerder de maatregel aan eiseres heeft kunnen opleggen. De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is. Het beroep is ongegrond. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Zijn er voldoende gronden aan de maatregel ten grondslag gelegd?
3. In de maatregel van bewaring heeft verweerder overwogen dat de openbare orde de maatregel vordert, omdat het risico bestaat dat eiseres zich aan het toezicht zal onttrekken en eiseres de voorbereiding van het vertrek of de uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert. Verweerder heeft, onder verwijzing naar artikel 5.1b, eerste, derde en vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb), als zware gronden vermeld dat eiseres:
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en zij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
3i. te kennen heeft gegeven dat zij geen gevolg zal geven aan haar verplichting tot terugkeer;
en als lichte gronden vermeld dat eiseres:
4a. zich niet aan een of meer andere voor haar geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van het Vb heeft gehouden;
4b. meerdere aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning heeft ingediend die niet tot verlening van een verblijfsvergunning hebben geleid;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
3.1 Eiseres heeft de gronden die aan de maatregel ten grondslag zijn gelegd niet bestreden en ook ambtshalve ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat de gronden de maatregel niet kunnen dragen.
Heeft verweerder voldaan aan de informatieplicht als bedoeld in artikel 5.3 Vb ?
5. Uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 15 november 2023 [1] volgt dat verweerder bij het uitreiken van de maatregel van bewaring aan een vreemdeling in ieder geval schriftelijke informatie, in een taal die de vreemdeling verstaat, dient te verstrekken waarin de mogelijkheid rechtsmiddelen aan te wenden en het recht op gratis rechtsbijstand staan vermeld en waarin een overzicht is opgenomen van de van toepassing zijnde juridische en feitelijke gronden van de bewaring.
6. 3.1 3.1 Verweerder stelt zich op het standpunt dat aan de informatieplicht is voldaan, omdat een informatiefolder over de opgelegde maatregel aan eiseres is uitgereikt in een taal die zij begrijpt. De rechtbank volgt verweerder hierin niet, al omdat deze folder en een vertaling daarvan niet in het dossier zitten. De rechtbank houdt het er daarom voor dat niet aan de informatieplicht van artikel 5.3 van het Vb is voldaan. Dit gebrek leidt niet direct tot gegrondverklaring van het beroep. In het geval van eiseres is de rechtbank van oordeel dat de ernst van het gebrek niet opweegt tegen de belangen die met de maatregel zijn gediend. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat eiseres voorafgaande aan het opleggen van de maatregel is gehoord met behulp van een tolk in een taal die zij verstaat en dat zij ervan op de hoogte is gebracht dat verweerder van plan is om haar in bewaring te stellen en op welke gronden. Eiseres is erop gewezen dat zij zich tijdens het gehoor kan laten bijstaan
6. 3.1 door een raadsman. Eiseres heeft aangegeven dat zij dat graag wil maar het gehoor heeft plaatsgevonden zonder aanwezigheid van haar raadsman omdat deze heeft aangegeven niet bij het gehoor aanwezig te willen zijn. Ook is in het proces-verbaal van gehoor vermeld dat eiseres erop is gewezen dat zij contact kan (laten) opnemen met de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van haar land van herkomst. Eiseres heeft hierop geantwoord dat zij hier geen gebruik van wil maken.
3.2 Hoewel uit het dossier niet blijkt dat deze informatie bij de uitreiking van de maatregel van bewaring schriftelijk in een voor eiseres begrijpelijke taal aan haar kenbaar is gemaakt, is eiseres ook zonder deze schriftelijke kennisgeving op de hoogte geraakt van de redenen van de bewaring en de haar toekomende procedurele rechten. Eiseres heeft hiervan ook gebruik gemaakt, gelet op het feit dat zij na de oplegging van de maatregel beroep hiertegen heeft ingesteld. De rechtbank is van oordeel dat het gebrek de maatregel daarom niet onrechtmatig maakt. Er is niet gebleken dat eiseres door het ontbreken van een schriftelijke vertaling van de gronden van de bewaring in haar belangen is geschaad. De rechtbank is van oordeel dat het gebrek de maatregel niet onrechtmatig maakt.
3.3 Ook betrekt de rechtbank dat verweerder op zitting heeft verklaard dat tegen een rechtbankuitspraak waarin is geoordeeld dat met het uitgeven van een informatiefolder niet is voldaan aan de informatieplicht, door verweerder hoger beroep is ingesteld en dat de Afdeling zich hier nog niet over heeft uitgelaten. Eiseres heeft dit niet bestreden. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de uitspraak van de Afdeling mag afwachten en dat verweerders belang op dit moment bij het in stand laten van de maatregel zwaarder weegt. Het beroep van eiseres op de rechtspraak van deze rechtbank en zittingsplaats, dat zolang verweerder zijn werkwijze niet in overeenstemming brengt met artikel 5.3, eerste lid, derde zin van het Vb dit op enig moment met zich kan brengen dat het belang dat met de inbewaringstelling is gediend minder zwaar weegt dan het belang van de vreemdeling bij naleving van de informatieplicht, brengt de rechtbank in dit geval dan ook niet tot een ander oordeel. De beroepsgrond slaagt niet.
Zijn er andere redenen om de maatregel onrechtmatig te achten?
4. Ook ambtshalve ziet de rechtbank geen grond voor het oordeel dat de maatregel onrechtmatig aan eiseres is opgelegd.
Conclusie5. Het beroep is ongegrond. Daarom wijst de rechtbank ook het verzoek om schadevergoeding af.
5.1 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Roubos, rechter, in aanwezigheid van mr. S.L.L. Rovers, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.