Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Ambtshalve toetsing
Conclusie
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 20 juni 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van vreemdelingenbewaring van eiser, die op 8 juni 2024 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Eiser, die stelt de Poolse nationaliteit te hebben, was in vreemdelingenbewaring gesteld op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze maatregel, waarbij hij ook een verzoek om schadevergoeding heeft ingediend. Tijdens de zitting op 17 juni 2024 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en werd er een tolk ingeschakeld.
De rechtbank heeft beoordeeld of de bewaring van eiser rechtmatig was. Eiser voerde aan dat hij niet adequaat was geïnformeerd over de gronden van de maatregel en dat er geen lichter middel was overwogen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende had gemotiveerd dat de maatregel van bewaring noodzakelijk was, gezien het risico dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank concludeerde dat de zware gronden voor de bewaring, zoals het niet rechtmatig verblijf in Nederland en het niet melden bij de autoriteiten, feitelijk juist waren.
De rechtbank heeft ook ambtshalve getoetst of de maatregel van bewaring op enig moment onrechtmatig was, maar kwam tot de conclusie dat dit niet het geval was. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De rechtbank overwoog dat, hoewel de staatssecretaris niet volledig had voldaan aan de informatieplicht, dit gebrek niet leidde tot onrechtmatigheid van de maatregel. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 20 juni 2024.