Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Ambtshalve toetsing
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 juni 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling. De eiser, die stelt de Marokkaanse nationaliteit te bezitten, is op 4 juni 2024 in vreemdelingenbewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, dat ook als verzoek om schadevergoeding wordt aangemerkt. Tijdens de zitting op 17 juni 2024 heeft de gemachtigde van de staatssecretaris deelgenomen, terwijl de gemachtigde van eiser zich had afgemeld.
De rechtbank heeft beoordeeld of de staatssecretaris heeft voldaan aan zijn inspanningsverplichting, die vereist dat een vreemdeling niet direct na strafdetentie in bewaring wordt gesteld. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris relevante handelingen heeft verricht tijdens de strafdetentie van eiser, waardoor aan deze verplichting is voldaan. Eiser heeft niet betwist dat de staatssecretaris voldoende gronden heeft aangevoerd voor de maatregel van bewaring, die is gebaseerd op het risico dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken.
Eiser heeft ook aangevoerd dat de staatssecretaris had moeten volstaan met een lichter middel, zoals borgtocht of een meldplicht, vooral vanwege zijn medische situatie. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd dat een lichter middel niet toereikend is, gezien het onttrekkingsrisico en de medische omstandigheden van eiser. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is openbaar gemaakt op 18 juni 2024.