In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 2 juli 2024, wordt het beroep van eiser beoordeeld dat is ingediend na een eerdere uitspraak van 6 oktober 2023. In die uitspraak werd bepaald dat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid binnen acht weken moest beslissen op de nareisaanvraag van eiser. Eiser heeft beroep ingesteld omdat verweerder deze termijn niet heeft nageleefd. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was, omdat partijen daarmee instemden, en heeft het onderzoek gesloten.
De rechtbank constateert dat verweerder sinds 15 januari 2024 het fifo-principe hanteert voor nareiszaken, wat betekent dat de aanvraag van eiser naar verwachting in juli 2024 behandeld zal worden. De rechtbank wijst het verzoek van verweerder om het beroep aan te houden af, omdat dit de prikkel om tijdig te beslissen zou wegnemen. De rechtbank stelt vast dat verweerder niet binnen de gestelde termijn een besluit heeft genomen, waardoor het beroep terecht is ingediend en gegrond is verklaard.
De rechtbank draagt verweerder op om binnen acht weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt een dwangsom van € 200,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50, en het door eiser betaalde griffierecht van € 187,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.