Op 22 april 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eisers, vertegenwoordigd door mr. S.J. Koolen, beroep hebben ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De zaak betreft het niet tijdig beslissen op hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eisers hebben hun aanvraag op 28 september 2022 ingediend, maar de Staatssecretaris heeft niet binnen de wettelijk vereiste termijn van zes maanden beslist. Na het verstrijken van deze termijn hebben eisers op 16 januari 2024 een ingebrekestelling ingediend, maar ook daarna is er geen besluit genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep gegrond is, omdat de Staatssecretaris niet tijdig heeft beslist.
De rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat zij partijen niet heeft uitgenodigd voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig was. De rechtbank heeft de Staatssecretaris opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken. Indien de Staatssecretaris deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat eisers recht hebben op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 437,50.
De uitspraak is openbaar gemaakt en de rechtbank heeft de beslissing op 22 april 2024 bekendgemaakt. De eisers hebben gelijk gekregen in hun beroep, en de rechtbank heeft de Staatssecretaris veroordeeld tot het nemen van een besluit binnen de gestelde termijn, met de mogelijkheid van een dwangsom bij overschrijding.