ECLI:NL:RBDHA:2024:10274
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure
Op 22 april 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een verzoeker en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De verzoeker had op 31 augustus 2023 een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, samen met een beroep. Beide procedures zijn later ingetrokken. De verzoeker vraagt nu om een veroordeling van de verweerder in de proceskosten, maar de verweerder heeft aangegeven hier geen aanleiding voor te zien.
De voorzieningenrechter overweegt dat er op het moment van indienen van het verzoek om voorlopige voorziening nog geen beroep kon worden ingesteld bij de bestuursrechter. Dit betekent dat er geen mogelijkheid was om een verzoek om voorlopige voorziening te doen met als doel het opschorten van de werking van het besluit. Hierdoor is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de verzoeker het beroep en het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening niet terecht heeft ingesteld, aangezien er op dat moment geen besluit was waartegen beroep kon worden ingesteld. De voorzieningenrechter wijst daarom het verzoek om een proceskostenvergoeding af. Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van mr. A.C. Kampschuur, griffier, en is openbaar uitgesproken op 22 april 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.