ECLI:NL:RBDHA:2024:10274

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 april 2024
Publicatiedatum
4 juli 2024
Zaaknummer
NL23.25967
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure

Op 22 april 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een verzoeker en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De verzoeker had op 31 augustus 2023 een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, samen met een beroep. Beide procedures zijn later ingetrokken. De verzoeker vraagt nu om een veroordeling van de verweerder in de proceskosten, maar de verweerder heeft aangegeven hier geen aanleiding voor te zien.

De voorzieningenrechter overweegt dat er op het moment van indienen van het verzoek om voorlopige voorziening nog geen beroep kon worden ingesteld bij de bestuursrechter. Dit betekent dat er geen mogelijkheid was om een verzoek om voorlopige voorziening te doen met als doel het opschorten van de werking van het besluit. Hierdoor is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de verzoeker het beroep en het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening niet terecht heeft ingesteld, aangezien er op dat moment geen besluit was waartegen beroep kon worden ingesteld. De voorzieningenrechter wijst daarom het verzoek om een proceskostenvergoeding af. Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van mr. A.C. Kampschuur, griffier, en is openbaar uitgesproken op 22 april 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.25967
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M.H.R. de Boer), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft op 31 augustus 2023 een verzoek om een voorlopige voorziening (zaaknummer NL23.25966) ingediend en beroep (zaaknummer NL23.25967) ingesteld. Hij heeft het beroep en het verzoek om de voorlopige voorziening nadien ingetrokken een vraagt nu om een veroordeling van verweerder in de proceskosten. Verweerder heeft laten weten hiertoe geen aanleiding te zien.

Overwegingen

Partijen worden niet uitgenodigd voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.1
Voor de vraag of verweerder de proceskosten van verzoeker moet betalen, is van belang of hij het beroep en het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening terecht heeft ingesteld. Dat is naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet het geval. Daartoe overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
Op het moment dat verzoeker zijn beroep en verzoek had ingediend, had verweerder (nog) geen besluit genomen. Dit betekent er geen sprake was van een besluit waartegen op dat moment beroep kon worden ingesteld.2
4. Omdat er (nog) geen beroep kon worden ingesteld bij de bestuursrechter, was het op het moment van indienen ook niet mogelijk om een verzoek om een voorlopige voorziening te doen met als doel het opschorten van de werking van het besluit.3
5. Eén en ander leidt ertoe dat er voor een proceskostenveroordeling geen aanleiding is.
1. Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Awb.
2 Artikel 1:3 en artikel 8:1 van de Awb.
3 Dit volgt uit artikel 8:81, eerste lid, van de Awb.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.C. Kampschuur, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
22 april 2024

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.