Op 13 juni 2024 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, die een machtiging verzocht voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2008. De kinderrechter heeft de minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], onder toezicht gesteld en eerder een voorwaardelijke machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp. De ouders van [minderjarige] zijn belast met het ouderlijk gezag en zijn betrokken bij de procedure. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 juni 2024 is de kinderrechter in gesprek gegaan met [minderjarige] en zijn ouders, waarbij de ouders hun zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] hebben geuit. De gecertificeerde instelling heeft verzocht om een machtiging voor zes maanden, omdat [minderjarige] na een eerdere voorwaardelijke machtiging weer in de problemen is geraakt. De ouders steunen het verzoek, maar [minderjarige] zelf vindt de duur van zes maanden te lang. De kinderrechter heeft overwogen dat, ondanks de positieve ontwikkeling van [minderjarige], de zorgen over zijn gedrag en de noodzaak van structuur in zijn leven een gesloten machtiging voor zes maanden rechtvaardigen. De kinderrechter heeft de machtiging verleend, met de mogelijkheid voor de ouders om begeleiding te krijgen en te werken aan een thuisplaatsing voor [minderjarige].