ECLI:NL:RBDHA:2024:10269

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 juni 2024
Publicatiedatum
3 juli 2024
Zaaknummer
C/09/666303 / JE RK 24-914
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 13 juni 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, geboren in 2008, die onder voogdij staat van de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden. De kinderrechter heeft een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp, na een verzoek van de gecertificeerde instelling. De minderjarige vertoont ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen, waaronder middelengebruik, schooluitval en problemen met autoriteit. Ondanks eerdere hulpverlening op Bonaire, is de situatie van de minderjarige niet verbeterd, wat heeft geleid tot de noodzaak van een gesloten plaatsing in Nederland.

Tijdens de mondelinge behandeling op 13 juni 2024, waarbij de minderjarige, zijn advocaat, en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling aanwezig waren, is de situatie van de minderjarige besproken. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige niet in staat is om zich aan afspraken te houden en dat er een hoog recidiverisico is. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de problemen van de minderjarige aan te pakken, en dat een gesloten setting noodzakelijk is om hem de benodigde structuur en behandeling te bieden.

De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor een periode van zes maanden, van 13 juni 2024 tot 13 december 2024, en benadrukt dat deze beslissing is genomen in het belang van de ontwikkeling van de minderjarige. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/666303 / JE RK 24-914
Datum uitspraak: 13 juni 2024
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van:
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over:
[de minderjarige], geboren op [geboortedag] 2008 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] ,
advocaat: mr. S.I. Kouwenhoven te Naaldwijk.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 17 mei 2024.
  • de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 22 mei 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 13 juni 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [de minderjarige] met zijn advocaat;
  • [naam 1] namens de gecertificeerde instelling;
  • de moeder via een videoverbinding.
1.3.
De kinderrechter heeft [de minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [de minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter met toestemming van [de minderjarige] samengevat wat hij heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
[de minderjarige] is erkend door [naam 2] .
2.2.
[de minderjarige] verblijft bij [zorginstelling] in [plaats 1] .
2.3.
Bij beschikking van de rechtbank op [plaats 2] 17 april 2024 is [de minderjarige] onder voogdij gesteld van de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden. Tevens is bij beschikking van 17 april 2024 een machtiging verleend [de minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 29 mei 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt een machtiging om [de minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
3.2.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. Er zijn ernstige zorgen over [de minderjarige] omdat er sprake is van middelengebruik, schooluitval, moeite in de omgang met autoriteit en gezag, trauma en politiecontacten. Daarnaast houdt [de minderjarige] zich niet aan de gemaakte afspraken. Volgens psychiater dr. Heijtel – die [de minderjarige] heeft onderzocht – heeft hij een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling en een norm overschrijdende gedragsstoornis. Ondanks dat er op Bonaire al verschillende vormen van hulpverlening ingezet zijn en er een vrijwillige uithuisplaatsing bij Stichting Project op Bonaire is geweest, heeft dit de zorgen over [de minderjarige] niet doen verminderen. Bovendien wordt het recidiverisico hoog geacht. Dit heeft ertoe geleid dat [de minderjarige] met een gesloten machtiging op 8 mei 2024 naar Nederland is gekomen en door zijn voogd naar [zorginstelling] is gebracht. Hoewel [de minderjarige] het goed doet bij [zorginstelling] is hij wel al een aantal keer weggelopen van de groep en wordt er gezien dat hij beïnvloedbaar is. [de minderjarige] is bij [zorginstelling] aangemeld voor Psychomotore Therapie, gesprekken met een drugsconsulente en systeemtherapie. Ondertussen is er vanaf de start op de groep al sprake van schema therapeutische groepsbehandeling. Er zal worden gekeken naar het coping mechanisme en gedrag van [de minderjarige] en naar de gemiste behoeftes achter zijn gedrag. Het is belangrijk dat [de minderjarige] behandeling krijgt in een gesloten setting. Omdat deze hulp er niet in Bonaire is en er ernstige zorgen zijn over [de minderjarige] , acht de gecertificeerde instelling een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk. Tevens is de plaatsing bij [zorginstelling] een voorwaarde voor het sepot van de strafzaak van [de minderjarige] op Bonaire.

4.De standpunten

4.1.
Namens en door [de minderjarige] is verweer gevoerd tegen het verzoek. [de minderjarige] erkent dat hij zich niet altijd goed gedragen heeft. Echter is er zichtbaar verbetering in zijn gedrag te zien. De advocaat heeft problemen met de gesloten setting omdat [de minderjarige] wil meewerken aan de hulpverlening en hij inziet dat hij in Nederland geholpen kan worden. [de minderjarige] loopt wel weg maar komt na twee uur ook weer terug. Volgens de advocaat is er geen reden om te denken dat [de minderjarige] zich nu niet aan de afspraken of de behandeling gaat houden. De gedragswetenschapper heeft onvoldoende onderbouwd waarom [de minderjarige] in een gesloten setting zou moeten blijven. De structuur die hij nodig heeft kan ook geboden worden op een open setting. [de minderjarige] brengt verder naar voren dat een gesloten setting ervoor zorgt dat hij zich niet aan de afspraken houdt omdat hij dan onvoldoende vrijheid ervaart.
4.2.
De moeder is het eens met het verzoek. Zij heeft bijna dagelijks contact met [de minderjarige] en krijgt van hem een rustige indruk. Sinds [de minderjarige] niet meer thuis woont is er ook meer rust bij de moeder. Hoewel [de minderjarige] de afgelopen jaren is gekalmeerd in zijn gedrag, is hij nog niet stabiel genoeg. Van de begeleiding in [zorginstelling] krijgt zij regelmatig een update over [de minderjarige] waardoor de moeder op de hoogte is van hoe [de minderjarige] het op de groep doet. De moeder vindt dat [de minderjarige] op [zorginstelling] veel vrijheden heeft. Zij heeft begrepen dat de telefoontjes met de vader van [de minderjarige] onder begeleiding plaatsvinden en zij ondersteunt dat. De moeder brengt verder naar voren dat [de minderjarige] problemen heeft met regels en gezag en de moeder hierdoor ook in eerste instantie hulp heeft gezocht op Bonaire. Het is belangrijk dat [de minderjarige] de juiste hulp geboden krijgt.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [de minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [de minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen (artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw)). Omdat de voogdij over [de minderjarige] bij de gecertificeerde instelling berust, is een ondertoezichtstelling van [de minderjarige] niet vereist (artikel 6.1.2, derde lid, onder b, Jeugdwet).
5.2.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. Er is de afgelopen periode veel gebeurd in het leven van [de minderjarige] . Op Bonaire ging het niet goed. Daar is al veel hulp ingezet en heeft een open setting er niet voor gezorgd dat de zorgen bij [de minderjarige] zijn weggenomen. Nu er op Bonaire geen mogelijkheid was voor een behandeling in een gesloten setting voor [de minderjarige] is op Bonaire reeds een machtiging voor een gesloten uithuisplaatsing afgegeven. [de minderjarige] is kortgeleden van Bonaire naar Nederland gekomen en logischerwijs kost het tijd voor [de minderjarige] om te wennen aan deze situatie en een omslag te maken. Hoewel [de minderjarige] zijn best doet, is gebleken dat het voor hem lastig is om zich aan afspraken te houden, heeft hij inmiddels al regels overtreden, o.a. door weg te lopen, en heeft hij moeite met gezag en autoriteit. De zorgen die er waren zijn er nog steeds. De kinderrechter merkt in het gesprek met [de minderjarige] dat hij zijn eigen gedrag en de consequenties daarvan nog onvoldoende inziet. Gelet op de al bestaande zorgen en het feit dat deze nog niet weg genomen zijn is het noodzakelijk dat [de minderjarige] in Nederland in een gesloten setting verblijft. Daarbij weegt de kinderrechter ook mee dat een gesloten machtiging tot uithuisplaatsing een voorwaarde was voor het sepot van de strafzaak. [de minderjarige] heeft structuur en duidelijke regels nodig die de gesloten setting hem kan bieden. Het is belangrijk dat [de minderjarige] een passende behandeling krijgt en zich aan de afspraken gaat houden. Omdat het tijd kost om weer structuur in het leven van [de minderjarige] te brengen en [de minderjarige] aan veel dingen moet gaan werken, zal de kinderrechter de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen voor de duur van zes maanden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [de minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 13 juni 2024 tot 13 december 2024.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2024 door
mr. N.I.S. Boers, kinderrechter, in aanwezigheid van N.M.E. Henke als griffier, en op schrift gesteld op 23 juni 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.