ECLI:NL:RBDHA:2024:10268

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 juni 2024
Publicatiedatum
3 juli 2024
Zaaknummer
C/09/667021 / JE RK 24-991 en C/09/666912 / JE RK 24-976
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige na spoedmachtiging

Op 13 juni 2024 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak betreffende de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2009. Deze uitspraak volgde op een eerdere spoedmachtiging die op 31 mei 2024 was verleend, waarbij de minderjarige tijdelijk uit huis was geplaatst vanwege onveilige thuissituaties bij zowel de moeder als de vader. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er niets meer te beslissen viel over de spoedmachtiging, maar heeft wel een nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van zes maanden, met ingang van 14 juni 2024. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, had verzocht om deze machtiging, omdat de ouders op dat moment niet in staat waren om een veilige omgeving voor de minderjarige te bieden. De moeder heeft aangegeven het eens te zijn met het verzoek, terwijl de vader niet bereikbaar was voor zijn advocaat. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de minderjarige momenteel in een crisisgroep verblijft en dat deze situatie haar de nodige rust en structuur biedt. De beslissing is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/667021 / JE RK 24-991 en C/09/666912 / JE RK 24-976 en
Datum uitspraak: 13 juni 2024
Beschikking van de kinderrechter
I. Niets meer te beslissen ten aanzien van de machtiging tot uithuisplaatsing na een spoedmachtiging
II. Machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van:
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. J.P. van Rossum te Den Haag.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Bij beschikking van 31 mei 2024 heeft de kinderrechter in deze rechtbank een spoedmachtiging verleend om [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder van 31 mei 2024 tot 14 juni 2024. Het verzoek is voor het overige aangehouden tot deze mondelinge behandeling ter zitting.
1.2.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • voornoemde beschikking van 31 mei 2024;
  • verzoekschrift II met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 29 mei 2024;
- het e-mailbericht van de moeder van 11 juni 2024.
1.3.
Op 13 juni 2024 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
  • [naam] namens de gecertificeerde instelling;
  • de advocaat van de vader.
De vader en de moeder zijn niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader en de moeder wel juist zijn opgeroepen.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar haar mening gevraagd. [minderjarige] heeft geen mening gegeven.

2.Het verzoek

2.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
2.2.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. Op dit moment zit [minderjarige] door een spoedmachtiging op een crisisgroep van Jeugdformaat. Zij kon niet langer bij de moeder verblijven omdat de spanningen hoog opliepen en er fysieke en verbale ruzies plaatsvonden. De vader van [minderjarige] kon onvoldoende voorzien in haar basale verzorging en er waren zorgen over een terugval in zijn middelengebruik. Sinds [minderjarige] bij Jeugdformaat verblijft gaat het goed met haar en haar opleiding. Ze gaat één keer in de week op bezoek bij de moeder. Dit zorgt bij zowel de moeder als bij [minderjarige] nog voor spanning. Het contact met de vader is volledig gestopt. De vader heeft verder ook geen contact met de hulpverlening. De moeder werkt aan haar eigen problematiek. De gecertificeerde instelling heeft hier verder geen zicht op. De gecertificeerde instelling acht een machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk nu beide ouders op dit moment [minderjarige] geen fysiek en emotioneel veilige basis kunnen bieden. Tevens zijn er geen andere verblijfopties in het netwerk.

3.De standpunten

3.1.
De moeder heeft via een e-mailbericht aangegeven dat zij het eens is met het verzoek.
3.2.
De advocaat brengt naar voren dat hij veel pogingen heeft gedaan om in contact te komen met de vader. De advocaat heeft de vader niet kunnen bereiken.

4.De beoordeling

Verzoek I
4.1.
De gecertificeerde instelling heeft eerder hetzelfde verzoek ingediend en de verzoeken komen met elkaar overeen. De kinderrechter constateert dan ook dat zij ten aanzien van verzoek I geen beslissing meer hoeft te nemen.
Verzoek II
4.2.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek).
4.3.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. Er zijn zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] vanwege de thuissituaties bij de moeder en de vader. Het lukt de moeder niet om [minderjarige] de veiligheid te bieden die zij nodig heeft of om voor haar te zorgen. Zowel de moeder als [minderjarige] hebben aangegeven dat door de hoge spanningen in de thuissituatie het niet mogelijk is voor [minderjarige] om bij de moeder te blijven wonen. Daarnaast is er geen zicht op de thuissituatie van de vader en heeft [minderjarige] geen contact met hem. Daarbij zijn er zorgen over een mogelijke terugval in het middelengebruik van de vader. Tevens kan [minderjarige] niet terecht binnen haar netwerk waardoor een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder het meest passend is. Op dit moment zit [minderjarige] door een spoedmachtiging op een crisisgroep bij Jeugdformaat. De plek op de crisisgroep geeft haar rust en met haar opleiding gaat het goed. De kinderrechter acht het in het belang van [minderjarige] haar veiligheid en ontwikkeling om de machtiging tot uithuisplaatsing voor zes maanden toe te wijzen. Hierdoor kan zij tot rust komen op een plek met structuur en duidelijkheid. Het is belangrijk dat [minderjarige] de komende tijd de rust kan voortzetten, verder gaat met haar opleiding en het leven dat passend is bij iemand van haar leeftijd zoveel mogelijk weer kan oppakken.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
stelt vast dat er niets meer te beslissen is ten aanzien van het aangehouden verzoek tot de machtiging uithuisplaatsing (
C/09/667021 / JE RK 24-991);
5.2.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 14 juni 2024 tot 30 november 2024 (
C/09/666912 / JE RK 24-976);
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2024 door
mr. N.I.S. Boers, kinderrechter, in aanwezigheid van N.M.E. Henke als griffier, en op schrift gesteld op 26 juni 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.