ECLI:NL:RBDHA:2024:10263

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juli 2024
Publicatiedatum
3 juli 2024
Zaaknummer
NL24.19922 en NL24.19926
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van asielaanvragen en verantwoordelijkheidsverdeling onder de Dublinverordening

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 2 juli 2024, geregistreerd onder de zaaknummers NL24.19922 en NL24.19926, worden de beroepen van twee eisers tegen het niet in behandeling nemen van hun asielaanvragen beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvragen afgewezen op basis van de Dublinverordening, waarbij Polen als verantwoordelijk land is aangewezen. De eisers, van Armeense nationaliteit, hebben eerder een visum voor Polen gehad en vrezen dat zij daar door de Armeense autoriteiten getraceerd zullen worden. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard, omdat de eisers niet voldoende hebben aangetoond dat hun veiligheid in Polen in gevaar komt en dat de Poolse autoriteiten hun internationale verplichtingen niet nakomen.

De rechtbank heeft ook de medische situatie van eiseres in overweging genomen, die onder behandeling is voor huidkanker en nierstenen. De staatssecretaris heeft echter gesteld dat de medische omstandigheden niet voldoende zijn onderbouwd om de behandeling van de aanvragen in Nederland te rechtvaardigen. De rechtbank concludeert dat de overdracht naar Polen geen aanzienlijke en onomkeerbare verslechtering van de gezondheid van eiseres zal veroorzaken, en dat de medische zorg in Polen adequaat is.

De rechtbank benadrukt dat de eisers niet hebben aangetoond dat de overdracht naar Polen hen in een onmenselijke of vernederende situatie zou brengen. De uitspraak bevestigt de afwijzing van de asielaanvragen en de verantwoordelijkheidsverdeling onder de Dublinverordening, waarbij de staatssecretaris de aanvragen terecht niet in behandeling heeft genomen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.19922 en NL24.19926

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 juli 2024 in de zaken tussen

[eiseres], v-nummer [nummer 1], eiseres

en
[eiser],v-nummer [nummer 2], eiser
samen: eisers
(gemachtigde: mr. G. Tuenter),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. A.J. Rossingh).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen het niet in behandeling nemen van hun aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvragen met de bestreden besluiten van 6 mei 2024 niet in behandeling genomen omdat Polen verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1.
Het beroep van eiseres heeft de rechtbank geregistreerd onder nummer NL24.19926 en het beroep van eiser onder nummer NL24.19922. De rechtbank heeft de beroepen, samen met de zaken NL24.19927 en NL24.19923 [1] , op 24 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eisers en de gemachtigde van de staatssecretaris.
1.2.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst en op 27 mei 2024 de schorsingsbeslissing aan partijen gezonden. Eiser heeft op 4 juni 2024 aanvullende medische stukken met betrekking tot de situatie van eiseres in het digitale dossier geplaatst. [2] De staatssecretaris heeft hier op 7 juni 2024 op gereageerd. Beide partijen hebben aangegeven geen behoefte te hebben om op een nadere zitting te worden gehoord, waarna de rechtbank het onderzoek met toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvragen van eisers. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eisers hebben aangevoerd, de beroepsgronden. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond. Dat betekent dat eisers ongelijk krijgen en dat de afwijzing van hun aanvragen in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Toelichting bij de aanvragen
3. Eiseres is de moeder van eiser. Zij stellen beiden van Armeense nationaliteit te zijn. Eisers zijn van 25 augustus 2023 tot en met 23 september 2023 in bezit geweest van een visum voor Polen.
Besluit tot het niet in behandeling nemen van de aanvraag
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [3] In dit geval heeft Nederland bij Polen een verzoek om terugname gedaan. Polen heeft dit verzoek op 8 februari 2024 aanvaard.
4.1.
De staatssecretaris heeft geen aanleiding gezien om van de overdracht van eisers aan Polen af te zien. Er zijn volgens de staatssecretaris geen aanwijzingen dat de Poolse autoriteiten hun internationale verplichtingen niet nakomen en eisers daar een reëel risico lopen op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM of artikel 4 van het EU Handvest. Ten aanzien van Polen kan nog altijd van het interstatelijk vertrouwensbeginsel worden uitgegaan, aldus de staatssecretaris.
Moet de staatssecretaris de behandeling van de asielaanvragen onverplicht aan zich trekken?
5. Eisers betogen dat de staatssecretaris de asielaanvragen van eisers op grond van artikel 17 van de Dublinverordening in behandeling moet nemen.
Veiligheid van eisers en invloed van Armeense autoriteiten
5.1.
Eisers voeren aan dat zij vrezen dat zij in Polen getraceerd kunnen worden door de Armeense autoriteiten, omdat zij Armenië hebben verlaten op basis van een Pools visum. Eiser kent de voormalig presidenten van Armenië, [persoon A] en de voormalig premier, [persoon B], en heeft voor hen gewerkt. Hij heeft zich destijds niet neergelegd bij de bevelen die hij moest opvolgen, waardoor hij nu gevaar loopt. Eiser is mishandeld door de zoon van oud president [persoon A]. In dit verband voeren eisers aan dat Polen momenteel wordt gebruikt als doorvoerland voor militaire steun aan Oekraïne, waardoor er sprake is van een toenemende activiteit van buitenlandse veiligheidsdiensten. Dit vergroot het veiligheidsrisico voor eiser. Ook kent eiser personen in zijn omgeving die in vergelijkbare situaties verkeren, zijn gedwongen om terug te keren naar Armenië en daar in de problemen zijn gekomen of zijn verdwenen. Eisers hebben er dan ook belang bij om in een “onbekend land” te verblijven. Eisers vrezen dat de Armeense autoriteiten pressiemiddelen zullen uitoefenen zodra zij weten dat eisers in Polen verblijven en eisers zich hierdoor gedwongen zullen voelen om terug te keren naar Armenië. Eisers zijn van oordeel dat hier door de staatssecretaris onvoldoende rekening mee is gehouden, vooral in het bestreden besluit van eiser. Het een en ander is ook relevant voor eiseres omdat zij vanwege haar leeftijd en gezondheid afhankelijk is van eiser.
5.2.
De staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat eisers niet aannemelijk gemaakt hebben dat Polen zijn internationale verplichtingen niet nakomt en daarom niet uitgegaan kan worden van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De enkele verklaring dat de autoriteiten in Polen eisers niet zouden kunnen beschermen is niet voldoende. Hierbij overweegt de staatssecretaris dat Polen partij is bij het EVRM. Eisers kunnen bij problemen om hulp vragen bij de autoriteiten in Polen of bij de daarvoor geschikte instanties.
5.3.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Eisers hebben onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij bij terugkeer naar Polen gevaar zullen lopen. De vrees van eisers is hiervoor niet voldoende. Op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag er vanuit worden gegaan dat de autoriteiten in Polen hun verdragsverplichtingen nakomen en dat zij eisers zullen beschermen tegen eventuele bedreigingen of pressie door derden. Eisers kunnen zich hiervoor in Polen wenden tot de (hogere) autoriteiten of andere daarvoor geschikte instanties.
Medische situatie van eiseres
5.4.
Eisers betogen dat eiseres medische behandeling ondergaat in Nederland, waardoor Nederland de aanvragen van eisers in behandeling zou moeten nemen. Bij eiseres is huidkanker geconstateerd. Ook heeft eiseres last van een niersteen. Hieraan is eiseres geopereerd en er is bij haar een katheter geplaatst. Eiseres is ook aan de huidkanker geopereerd en staat hier nu voor onder controle. Voor de nierproblemen staat komende week een afspraak gepland bij de uroloog omdat de operatie die zij heeft ondergaan niet succesvol is geweest. Eisers betogen dat door de overdracht naar Polen de medische behandeling van eiseres wordt onderbroken, wat consequenties kan hebben voor haar gezondheid.
5.5.
De staatssecretaris stelt zich in het besluit op het standpunt dat de medische omstandigheden van eiseres niet zijn onderbouwd en daarom geen reden zijn om het verzoek van eisers om internationale bescherming in behandeling te nemen. Naar aanleiding van de in beroep ingebrachte stukken stelt de staatsecretaris zich op het standpunt dat een situatie als bedoeld in het C.K.-arrest zich niet voordoet. [4] Hiertoe overweegt de staatssecretaris dat uit de door eiseres overgelegde medische stukken niet kan worden afgeleid dat sprake is van een ernstige mentale of lichamelijke aandoening waarbij de overdracht tot een reëel en bewezen risico zou leiden, waaruit een onomkeerbare achteruitgang van de gezondheidstoestand volgt. Ook kan de medische behandeling van eiseres in Polen voortgezet worden. Polen heeft dezelfde medische voorzieningen als Nederland. Daarom kan er worden verwacht dat de medische problemen van eiseres ook in Polen behandeld kunnen worden.
5.6.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Uit het arrest C.K. volgt dat een Dublinoverdracht een reëel risico op een onmenselijke of vernederende behandeling met zich kan brengen indien de overdracht van een vreemdeling die psychische of lichamelijke beperkingen heeft een aanzienlijke en onomkeerbare verslechtering van zijn gezondheidstoestand tot gevolg zal hebben. De vreemdeling moet dit onderbouwen met objectieve bronnen. Als die situatie zich voordoet, moet van de overdracht worden afgezien. Eisers zijn daarin niet geslaagd. Uit de stukken blijkt genoegzaam dat eiseres onder medische behandeling staat. Uit de door eiseres overgelegde brief van het ziekenhuis van 4 juni 2024 blijkt dat de noodzakelijke nieroperatie is uitgesteld en ergens anders uitgevoerd kan worden. In het licht daarvan is het niet aannemelijk dat haar overdracht een aanzienlijke en onomkeerbare verslechtering van haar gezondheidstoestand tot gevolg zal hebben. Hoewel de rechtbank goed begrijpt dat dit een hele vervelende situatie is voor eiseres en dat zij haar behandeling graag in Nederland wil voortzetten, hoeft de staatssecretaris hierin geen aanleiding te zien om de behandeling van de asielaanvraag aan zich te trekken. In dit verband vindt de rechtbank het van belang te benoemen dat, wanneer eiseres toestemming geeft, haar medisch dossier meegegeven kan worden en ze daarmee sneller behandeld zal kunnen worden in Polen en haar behandeling daar voortgezet kan worden. De vraag of eiseres fit-to-fly is, ligt nu niet voor in deze procedure en moet vlak voor overdracht beantwoord worden, wanneer de overdracht aanstaande is.

Conclusie en gevolgen

6. De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat de staatssecretaris de asielaanvragen van eisers terecht niet in behandeling heeft genomen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S.W. Kroon, rechter, in aanwezigheid van mr. F.E. Brokke, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dat zijn verzoeken om voorlopige voorzieningen hangende de onderhavige beroepen.
2.Dit stuk moet geacht worden ook te zijn ingediend in het beroep van eiseres.
3.Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
4.Hof van Justitie 16 februari 2017, ECLI:EU:C:2017:127 (C.K. tegen Slovenië).