ECLI:NL:RBDHA:2024:1023
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met betrekking tot uitzetting en verblijfsvergunning
Op 30 januari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S.J. van der Woude, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn reguliere verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd had ingetrokken en een terugkeerbesluit had genomen, inclusief een inreisverbod van tien jaar. Verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om te voorkomen dat hij zou worden uitgezet totdat er op zijn bezwaarschrift was beslist.
De staatssecretaris heeft in een brief van 18 januari 2024 aangegeven zich niet te verzetten tegen het verzoek van verzoeker. De voorzieningenrechter heeft de zaak buiten zitting behandeld, nadat partijen toestemming hadden gegeven om dit te doen. De voorzieningenrechter heeft de belangen van verzoeker afgewogen tegen die van de staatssecretaris en, gezien het ontbreken van verzet van de staatssecretaris, besloten om het verzoek toe te wijzen.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de uitzetting van verzoeker achterwege blijft tot vier weken na de beslissing op het bezwaar. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van € 875,- aan proceskosten voor de rechtsbijstand van verzoeker. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W.C.M. van Emmerik, in aanwezigheid van griffier mr. E.A. Ruiter, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.