Op 12 juni 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter oordeelt dat [minderjarige] een bovengemiddeld opvoedklimaat nodig heeft, waarbij veel aansturing en duidelijkheid van een opvoeder vereist is. De huidige situatie tussen [minderjarige] en haar moeder vertoont te veel onderlinge spanning, waardoor de weekenden niet altijd prettig verlopen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd tot 23 juni 2025 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 23 december 2024. De kinderrechter heeft ook verzocht om een schriftelijke update van de gecertificeerde instelling over de ontwikkelingen rondom [minderjarige] voor de volgende zitting.
De procedure begon met een verzoek van de gecertificeerde instelling, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, om de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen en de machtiging tot uithuisplaatsing te continueren. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 juni 2024 waren de moeder en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling aanwezig. De kinderrechter heeft [minderjarige] naar haar mening gevraagd, maar zij heeft geen mening gegeven. De moeder heeft verweer gevoerd tegen de verlenging, waarbij zij aangaf dat er onvoldoende stappen zijn gezet voor de thuisplaatsing van [minderjarige].
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog steeds sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging bij [minderjarige] en dat zij veel begeleiding nodig heeft. De kinderrechter heeft de zorgen van de gecertificeerde instelling over de hechtingsproblematiek van [minderjarige] onderschreven en benadrukt dat de dramatherapie moet worden voortgezet. De kinderrechter heeft besloten dat thuisplaatsing op dit moment niet wenselijk is, gezien de huidige situatie en de noodzaak voor duidelijkheid en stabiliteit voor [minderjarige].