ECLI:NL:RBDHA:2024:10220
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid Polen
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 23 mei 2024 besloten om de aanvraag van verzoeker niet in behandeling te nemen, met als argument dat Polen verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Dit besluit heeft geleid tot het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening door de verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. R.M. Tjong Kim Sang.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 14 juni 2024 behandeld, samen met een andere zaak (NL24.21802). Tijdens de zitting waren zowel de verzoeker als de gemachtigden van de verzoeker en de staatssecretaris aanwezig. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak in de zaak NL24.21802 al een beslissing genomen op het beroep van de verzoeker. Gezien deze uitspraak is de voorzieningenrechter van mening dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom wijst hij het verzoek om voorlopige voorziening af en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. S. Kompier, als voorzieningenrechter, en is bekendgemaakt op 2 juli 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.