ECLI:NL:RBDHA:2024:10212

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juli 2024
Publicatiedatum
2 juli 2024
Zaaknummer
NL23.2475 en NL23.2477
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van Armeense eisers op grond van kennelijk ongegrondheid en veilig land van herkomst

Op 2 juli 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL23.2475 en NL23.2477, waarbij de asielaanvragen van twee Armeense eisers zijn afgewezen als kennelijk ongegrond. De eisers, die samen met hun minderjarige kinderen asiel hadden aangevraagd, stelden dat de eiser was opgeroepen om deel te nemen aan de oorlog tussen Armenië en Azerbeidzjan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit, nationaliteit en herkomst van de eisers geloofwaardig zijn, maar dat de oproep om deel te nemen aan de oorlog ongeloofwaardig is geacht door de verweerder. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de eisers over de oproep summier en wisselend waren, en dat er onvoldoende bewijs was om de geloofwaardigheid van hun relaas te onderbouwen.

De rechtbank heeft ook overwogen dat Armenië als veilig land van herkomst wordt beschouwd en dat de eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat dit voor hen anders is. De rechtbank heeft de argumenten van de eisers, waaronder de psychische problematiek en de verklaring van de lokale autoriteiten, niet overtuigend geacht. De rechtbank concludeerde dat de asielaanvragen terecht zijn afgewezen en dat de eisers Nederland onmiddellijk moeten verlaten. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de inreisverboden te heroverwegen, ondanks de gevolgen voor het gezinsleven van de eisers.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor asielzoekers om gedetailleerde en consistente verklaringen te geven over hun situatie en de omstandigheden in hun land van herkomst. De rechtbank heeft de beroepen van de eisers ongegrond verklaard en verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.2475 en NL23.2477

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiser] , V-nummer: [V-nummer 1] , eiser

[eiseres], V-nummer: [V-nummer 2] , eiseres
hierna tezamen: eisers
mede namens hun minderjarige kinderen:
[minderjarige 1], V-nummer: [V-nummer 3]
[minderjarige 2], V-nummer: [V-nummer 4]
(gemachtigde: mr. S.M.L.L. Bijloos),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigden: mr. C.W.M. van Breda en mr. J.A.C.M. Prins).

Procesverloop

Bij twee afzonderlijke besluiten van 25 januari 2023 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de asielaanvragen van eisers afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eisers hebben beroep ingesteld tegen de bestreden besluiten.
De rechtbank heeft de beroepen op 30 maart 2023 op zitting behandeld. Eisers zijn
verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen [naam 1] .
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. C.W.M. van Breda. Ter zitting is het onderzoek gesloten.
Het onderzoek is vervolgens bij beslissing van 19 april 2023 heropend omdat was gebleken dat het onderzoek in de zaak niet volledig was geweest.
Op 27 mei 2024 heeft een nadere behandeling op zitting van de beroepen plaatsgevonden. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen [naam 1] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. J.C.A.M. Prins. Ter zitting is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eisers zijn geboren op [datum 1] 1981 respectievelijk [datum 2] 1985. Hun kinderen zijn geboren op [datum 1] 2008 respectievelijk [datum 3] 2010. Allen hebben de Armeense nationaliteit. Op 2 november 2022 hebben zij asielaanvragen ingediend in Nederland.
2. Aan de asielaanvragen hebben eisers ten grondslag gelegd dat eiser is opgeroepen om deel te nemen aan de oorlog tussen Armenië en Azerbeidzjan. Er zijn mannen van het militaire commissariaat naar het ouderlijk huis van eiser geweest om een schriftelijke oproep uit te reiken. Deze oproep is niet aangenomen door de moeder van eiser. Daarna hebben meermaals mensen van het leger zich gemeld op het thuisadres van eisers in [plaats] . Eiser verbleef toen elders. Bij deze bezoeken zijn eiseres en de kinderen bedreigd en geduwd.
3. Bij de bestreden besluiten heeft verweerder de asielaanvragen van eisers afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw. [1] De identiteit, nationaliteit en herkomst van eisers is geloofwaardig geacht. Dat eiser is opgeroepen om deel te nemen aan de oorlog heeft verweerder ongeloofwaardig geacht. Verweerder heeft overwogen dat eiser hierover wisselend, vaag en summier heeft verklaard. Verder heeft verweerder overwogen dat Armenië als veilig land van herkomst wordt beschouwd en dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat dat voor hen anders is.
4. Eisers stellen dat verweerder ten onrechte niet gelooft dat eiser is opgeroepen om deel te nemen aan de oorlog. Verweerder heeft daarbij ten onrechte geen bewijswaarde gehecht aan de verklaring van eisers moeder. Eisers bestrijden dat eiser wisselend en niet-gedetailleerd heeft verklaard. Verder voeren eisers aan dat hun psychische problematiek ten onrechte niet is meegewogen bij het beoordelen van hun verklaringen en dat verweerder ten onrechte geen medisch onderzoek heeft laten verrichten. Ter onderbouwing van het relaas hebben eisers in beroep een schriftelijke verklaring van 26 december 2022 van de lokale Armeense autoriteiten overgelegd. Zij verwijzen daarnaast naar het thematisch ambtsbericht over militaire dienst en mobilisatie in Armenië van de minister van Buitenlandse Zaken van 16 januari 2023. Volgens eisers ondersteunt de inhoud van het ambtsbericht hun relaas en blijkt eruit dat Armenië geen veilig land van herkomst is. Ten aanzien van de inreisverboden voeren eisers aan dat deze onevenredig zijn aangezien zij hierdoor nooit een visum zullen kunnen verkrijgen om hun familie in Nederland te bezoeken.
5. Bij de heropeningsbeslissing van 19 april 2023 heeft de rechtbank verweerder de gelegenheid geboden om nader onderzoek te laten verrichten naar de door eisers overgelegde verklaring. Verweerder heeft op 2 juni 2023 een verklaring van onderzoek van Bureau Documenten overgelegd. Hieruit volgt dat gelet op het ontbreken van voldoende, betrouwbaar vergelijkingsmateriaal geen uitspraak kan worden gedaan voor wat betreft de echtheid, opmaak en afgifte van het document en dat ook niet kan worden vastgesteld of het document inhoudelijk juist is. Op 2 oktober 2023 hebben eisers bij wijze van contra-expertise een rapport overgelegd van dr. [naam 2] , gedateerd 21 september 2023. De contra-expert concludeert daarin dat het waarschijnlijk is dat het document echt is. Op 21 november 2023 heeft verweerder de rechtbank schriftelijk bericht hierin geen reden te zien voor een ander standpunt over de geloofwaardigheid van het relaas. Verweerder heeft hierbij verwezen naar een weerwoord van Bureau Documenten.
6. De rechtbank oordeelt als volgt.
Medisch onderzoek
7. De rechtbank stelt voorop dat verweerder in zijn algemeenheid niet verplicht is om vreemdelingen standaard een medisch onderzoek aan te bieden, maar dat uit artikel 24 van de Procedurerichtlijn en artikel 3.108b van het Vb [2] wel volgt dat als informatie over de vreemdeling of het gedrag of uitlatingen van de vreemdeling voor of tijdens het gehoor daar aanleiding toe geven, alsnog een medisch advies moet worden gevraagd. Bij aanvang van de gehoren hebben eisers niet kenbaar gemaakt dat sprake was van medische belemmeringen om het gehoor te laten plaatsvinden. Uit de verslagen van de gehoren is evenmin af te leiden dat van dergelijke belemmeringen sprake zou zijn. Gelet hierop bestond er dan ook geen aanleiding voor verweerder om een onderzoek te gelasten naar de medische gesteldheid van eisers. Pas in beroep hebben eisers een GZA-patiëntendossier op naam van eiseres en een brief van een GZ-psycholoog over eiser overgelegd. Deze stukken dateren van na de gehoren van eisers. Uit deze stukken blijkt niet van concrete aanknopingspunten voor de conclusie dat de medische gesteldheid van eisers op het moment van de gehoren van invloed is geweest op hun vermogen om te verklaren.
Geloofwaardigheid van de oproep om deel te nemen aan de oorlog
8. Verweerder heeft niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht dat eiser is opgeroepen om deel te nemen aan de oorlog. Eisers hebben de gestelde oproep niet kunnen overleggen. De verklaringen van eisers dat zij telefonisch via de moeder van eiser van de oproep hebben vernomen heeft verweerder kunnen aanmerken als summier en wisselend ten opzichte van elkaar. Verweerder stelt terecht dat van eisers voldoende gedetailleerde en eensluidende verklaringen mogen worden verwacht over de het gestelde bezoek van het militaire commissariaat aan eisers moeder, omdat dit raakt aan de kern van het asielrelaas van eiser. Dat eisers pas later de noodzaak zouden hebben gezien om het land te verlaten, neemt niet weg dat het in de rede lag dat eisers zich informeren over de poging van de autoriteiten om de oproep uit te reiken. Verweerder heeft ook kanttekeningen kunnen plaatsen bij de gestelde uitreiking op het adres van de ouders, terwijl eiser sinds 2008 zelfstandig in [plaats] woont en eisers ook hebben verklaard dat de autoriteiten hiervan op de hoogte zijn. Eisers stellen dat zij zich om fiscale redenen niet in [plaats] hebben laten registreren, maar zij hebben dit verder niet onderbouwd. Verweerder heeft verder terecht tegengeworpen dat eisers ten opzichte van elkaar wisselend hebben verklaard over de geuite bedreigingen tijdens een van de gestelde huisbezoeken. Ook heeft verweerder voldoende gemotiveerd overwogen dat eisers summier en vaag hebben verklaard over personen die bij hun buren en dorpsgenoten navraag over eiser zouden hebben gedaan. Ten slotte heeft verweerder er terecht op gewezen dat eisers Armenië op legale wijze hebben verlaten, wat er als zodanig niet op duidt dat eiser wordt gezocht vanwege het ontduiken van de dienstplicht.
9. De rechtbank volgt het standpunt van verweerder dat de door eisers overgelegde schriftelijke verklaring van de lokale autoriteiten niet tot een ander oordeel leidt over de geloofwaardigheid van het asielrelaas. Allereerst heeft Bureau Documenten geen uitspraak kunnen doen over de echtheid, opmaak en afgifte van het document wegens het ontbreken van voldoende, betrouwbaar vergelijkingsmateriaal. De rechtbank is van oordeel dat eisers met de contra-expertise niet alsnog aannemelijk hebben gemaakt dat van de echtheid van het document moet worden uitgegaan. De contra-expert heeft een kopie van het document beoordeeld. In zijn weerwoord heeft Bureau Documenten erop gewezen dat de contra-expert zijn oordeel baseert op in het document genoemde informatie die vrij verkrijgbaar is op internet, namelijk de naam van een ambtenaar en het voor de afgifte verantwoordelijke kantoor met adres- en contactgegevens. Voor het beoordelen van de op het document aanwezige stempelafdruk heeft de contra-expert geen direct vergelijkingsmateriaal gebruikt, maar hij vermeldt dat een document uit een ander dorp een soortgelijke stempelafdruk bevat. Bureau Documenten stelt hierover dat het vergelijken van stempelafdrukken van het ene kantoor met stempelafdrukken van een ander kantoor geen zin heeft, omdat elk kantoor zijn eigen specifieke stempelafdruk heeft. Verweerder heeft verder terecht opgemerkt dat de uitreiking van de verklaring van 26 december 2022 aan de ouders van eiser afwijkt van de verklaringen van eiseres tijdens haar gehoor op 20 januari 2023. Op de vraag of eiser op dit moment actief wordt gezocht heeft zij toen verklaard dat zij met de ouders van eiser hebben gesproken. Vervolgens heeft eiseres in datzelfde gehoor bevestigd dat de ouders van eiser niet meer zijn benaderd door de autoriteiten.
10. De door eisers overgelegde kopie van een oproep van 2 april 2024, die zou zijn gericht aan een voormalig collega van eiser om zich te melden voor een trainingskamp, maakt de gestelde oproep van eiser voor deelname aan de oorlog niet alsnog aannemelijk.
Veilig land van herkomst
11. Armenië is aangewezen als veilig land van herkomst. Deze aanwijzing is gehandhaafd bij de herbeoordeling van 26 april 2022. Hiervan zijn de volgende groepen uitgezonderd: LHBTI´s en personen van wie aannemelijk is dat zij in strafrechtelijke detentie worden geplaatst. Eisers behoren niet tot deze uitgezonderde groepen. Verweerder gelooft immers niet dat eiser wordt gezocht wegens ontduiking van militaire dienst. Strafrechtelijke detentie van eiser bij terugkeer is in zoverre dan ook niet aannemelijk. Anders dan eisers stellen, volgt uit het thematisch ambtsbericht van 16 januari 2023 niet dat Armenië niet langer als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. Het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan is namelijk al betrokken bij de herbeoordeling. Niet is gebleken dat de situatie sindsdien wezenlijk is verslechterd.
12. De asielaanvragen van eisers zijn gelet hierop terecht afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw.
Inreisverboden
13. Omdat de asielaanvragen van eisers zijn afgewezen als kennelijk ongegrond, heeft verweerder kunnen bepalen dat eisers Nederland onmiddellijk moeten verlaten. Nu tegen eisers terugkeerbesluiten met een onmiddellijke vertrekplicht zijn uitgevaardigd, is verweerder op grond van artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw gehouden aan eisers inreisverboden uit te vaardigen. In de aangevoerde omstandigheid dat eisers hun familie in Nederland als gevolg van het inreisverbod niet kunnen bezoeken, heeft verweerder geen aanleiding hoeven zien om hiervan af te zien. Niet is gebleken dat het niet mogelijk is om het familieleven voor de duur van het inreisverbod op een andere manier invulling te geven, bijvoorbeeld door elkaar te bezoeken buiten de Europese Unie.

Conclusie

14. De beroepen zijn ongegrond.
15. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 2 juli 2024 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Vreemdelingenbesluit 2000.