ECLI:NL:RBDHA:2024:10210
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing voorlopige voorziening asielaanvragen
Op 2 juli 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL23.2476 en NL23.2478, waarin verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. S.M.L.L. Bijloos, een voorlopige voorziening vroegen na de afwijzing van hun asielaanvragen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De asielaanvragen waren op 25 januari 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoekers, die ook minderjarige kinderen hebben, hebben beroep ingesteld tegen deze besluiten en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. In de uitspraak van dezelfde dag, met de zaaknummers NL23.2475 en NL23.2477, is het beroep van verzoekers eveneens als kennelijk ongegrond afgewezen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en heeft de verzoeken om een voorlopige voorziening afgewezen. Deze uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.