ECLI:NL:RBDHA:2024:10209

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 juli 2024
Publicatiedatum
2 juli 2024
Zaaknummer
NL23.38446
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Emaus-Visschers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een asielaanvraag van een Oegandese minderjarige

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres, een Oegandese minderjarige, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres heeft op 30 mei 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris op 16 november 2023 als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft het onderzoek op 17 april 2024 aangevangen, maar dit werd geschorst vanwege de afwezigheid van een tolk. Op 24 mei 2024 werd het onderzoek hervat, waarbij eiseres, haar gemachtigde en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren. De moeder van eiseres was ook aanwezig, maar haar getuigenis werd als onzorgvuldig beoordeeld.

De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is, omdat de staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van eiseres tijdens het nader gehoor. Eiseres heeft verklaard dat zij in Oeganda is ontvoerd en dat haar leven in gevaar is. De staatssecretaris heeft de ontvoering niet geloofwaardig geacht, maar de rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de asielaanvraag niet zorgvuldig is verlopen. De moeder van eiseres is niet op een zorgvuldige manier gehoord, wat heeft geleid tot een schending van de belangen van eiseres. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van deze uitspraak. Eiseres krijgt ook een proceskostenvergoeding van € 1.750,- toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.38446

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 juli 2024 in de zaak tussen

[eiseres], v-nummer: [nummer], eiseres

(gemachtigde: mr. M.H. van der Linden),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. A.J. Rossingh).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres stelt van Oegandese nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 2015. Zij heeft op 30 mei 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 16 november 2023 deze aanvraag afgewezen als ongegrond. De staatssecretaris heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.1.
De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting van 17 april 2024 aangevangen, maar in verband met de afwezigheid van een tolk geschorst. Op de zitting van 24 mei 2024 heeft de rechtbank het onderzoek hervat. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de staatssecretaris. Ook de moeder van eiseres, [naam moeder] (hierna: de moeder), is bij de zitting aanwezig geweest.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep gegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiseres is in Oeganda ontvoerd. Zij zou worden gedood als haar moeder geen geld zou betalen aan haar ontvoerders. Haar moeder heeft haar huis verkocht om de ontvoerders het geld te kunnen betalen. Toen de moeder van eiseres had betaald, lieten de ontvoerders haar weten dat zij eiseres niet naar haar moeder konden brengen, omdat zij de opdracht hadden gekregen eiseres te doden. Pas na betaling van extra geld waren de ontvoerders bereid om eiseres naar Nederland te brengen.

Het bestreden besluit

5. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen: (1) identiteit, nationaliteit en herkomst en (2) de ontvoering.
5.1.
De staatssecretaris stelt zich hierover op het standpunt dat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig zijn. De ontvoering van eiseres wordt niet geloofwaardig geacht. De staatssecretaris concludeert daarom dat de asielaanvraag ongegrond is.
Is het nader gehoor zorgvuldig verlopen?
6. Eiseres stelt dat het nader gehoor niet zorgvuldig is verlopen. Eiseres is minderjarig en betoogt dat de staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met haar belangen, omdat de staatssecretaris ten onrechte geen bijzondere procedurele waarborgen heeft toegepast. [1] Daarnaast betoogt eiseres dat haar moeder bij de gehoren aanwezig had moeten zijn, omdat zij gelet op haar jonge leeftijd niet in staat is om een volledige verklaring af te leggen. De gemachtigde betoogt op zitting dat de moeder van eiseres weliswaar in de gelegenheid is gesteld om een verklaring af te leggen tijdens het nader gehoor, maar hierop niet was voorbereid, omdat de moeder van eiseres op de gang moest wachten en vervolgens is binnengeroepen door de hoormedewerker waarna haar vragen zijn gesteld. Op deze vragen heeft de moeder van eiseres zich niet kunnen voorbereiden en daarom heeft zij de videobeelden en het audiomateriaal niet direct getoond en heeft zij korte antwoorden gegeven op de vragen. De staatssecretaris heeft ten onrechte onvoldoende doorgevraagd.
6.1.
De staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat het nader gehoor zorgvuldig is verlopen. Als uitgangspunt geldt dat familieleden het gehoor in principe niet mogen bijwonen. De staatssecretaris ziet geen aanleiding waarom om van dit uitgangspunt had moeten worden afgeweken, omdat eiseres een zelfstandige asielaanvraag heeft ingediend en er geen medische stukken zijn waaruit blijkt dat passende steun had moeten worden geboden. Daarnaast is het gehoor terecht afgenomen in aanwezigheid van een medewerker van VluchtelingenWerk Nederland, in een kindvriendelijke ruimte door daartoe bevoegde medewerkers. Er wordt daarom niet gevolgd dat geen rekening zou zijn gehouden met de belangen van eiseres. Dat in het nader gehoor geen ruimte was om de beelden en audiofragmenten te tonen, kan de staatssecretaris niet volgen. Aan de moeder van eiseres is namelijk gevraagd of zij meer over de ontvoering kon vertellen en daarop heeft zij verklaard dat zij daarover niet meer kan vertellen. [2]
6.2.
Het betoog van eiseres slaagt. De rechtbank stelt voorop dat eiseres, ondanks haar jonge leeftijd, mocht worden gehoord. Daarbij is allereerst van belang dat eiseres een zelfstandige asielaanvraag heeft ingediend. Daarnaast is gebleken dat op het moment van de asielaanvraag nog niet vaststond dat tussen eiseres en [naam moeder] sprake was van een moeder-kind relatie, waardoor de asielaanvraag in eerste instantie is aangemerkt als aanvraag van een alleenstaande minderjarige vreemdeling. Gelet hierop kon eiseres worden gehoord. De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris bij dit nader gehoor voldoende waarborgen in acht heeft genomen door het nader gehoor plaats te laten vinden in aanwezigheid van een medewerker van VluchtelingenWerk Nederland, in een kindvriendelijke ruimte en door daartoe bevoegde medewerkers. Verder is gebleken dat het zelfstandig horen van eiseres van tevoren met de gemachtigde van eiseres is besproken. [3]
6.3.
De rechtbank is van oordeel dat de moeder van eiseres onzorgvuldig is gehoord, wat ertoe heeft geleid dat eiseres in haar belangen is geschaad omdat de verklaringen van haar moeder in de beoordeling van haar asielaanvraag zijn meegewogen. eHet Uit het verslag van het nader gehoor volgt dat geen sprake is geweest van een zelfstandig, zorgvuldig voorbereid en uitgevoerd gehoor van de moeder van eiseres. Hoewel gerichte vragen zijn gesteld ten aanzien van dat wat eiseres heeft verklaard en of dit klopt, heeft de moeder van eiseres niet de gelegenheid gekregen om zelf te verklaren en het asielrelaas van eiseres toe te lichten. De moeder van eiseres mocht namelijk niet bij het gehoor van eiseres aanwezig zijn en heeft gewacht op de gang. Vervolgens is zij binnengeroepen en werden haar gerichte vragen gesteld ten aanzien van wat eiseres heeft verklaard en of dit klopt, zo blijkt uit verslag waarin staat:
“Ik ga jou zo meteen terugbrengen naar de wachtruimte. Dan vraag ik ook nog
even iets aan jouw moeder, dus dan ga ik ook nog even met jouw moeder
praten. Dan kan jij weer beneden in het keukentje spelen.
Oké.
Einde: 11.30 uur.
11.5
uur: opmerking rapporteur: [eiseres] zit bij de kinderopvang en speelt
daar verder met het keukentje. Ik zit samen met de moeder van [eiseres] en
[naam] van VWN en de tolk weer in de hoorkamer.
Zoals ik zojuist in de wachtruimte al aangaf wil ik u nog wat vragen. Dit is
helemaal vrijwillig. [4]
De rechtbank is van oordeel dat de wijze waarop dit gehoor is aangevangen geen zorgvuldige opening van een gehoor betreft. De rechtbank acht het daarbij van belang dat de moeder van eiseres zich niet op de vragen in het nader gehoor heeft kunnen voorbereiden, omdat zij onaangekondigd van de wachtruimte naar binnen is geroepen. Daarnaast is aan de moeder van eiseres geen duidelijke omschrijving gegeven van het doel van het gehoor en past de vraagstelling niet bij een gehoor zoals dat normaal plaatsvindt. [5] In het nader gehoor zijn aan de moeder van eiseres immers gesloten vragen gesteld [6] terwijl open vragen hadden moeten worden gesteld. [7] Aan eiseres kan daarom niet door de staatssecretaris worden tegengeworpen dat de moeder van eiseres korte antwoorden heeft gegeven op deze gesloten vragen en de later overgelegde videobeelden en het audiomateriaal niet direct tijdens het gehoor heeft laten zien. Bovendien betreft het gehoor van de moeder van eiseres slechts vier pagina’s. Gelet op het bovenstaande heeft de staatssecretaris het besluit niet deugdelijk voorbereid en niet deugdelijk gemotiveerd, omdat het besluit mede gebaseerd is op verklaringen die zijn verkregen tijdens een onzorgvuldig verlopen gehoor.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is gegrond. De rechtbank laat daarom de overige beroepsgronden van eiseres onbesproken. Dat betekent dat eiseres gelijk krijgt en de rechtbank het bestreden besluit vernietigt. De rechtbank ziet geen aanleiding om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten, omdat het aan de staatssecretaris is om een nieuw besluit op de aanvraag voor te bereiden. De staatssecretaris zal een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
7.1.
Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding voor haar proceskosten. De staatssecretaris moet deze vergoeding betalen. De vergoeding bedraagt
€ 1.750,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt de staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Emaus-Visschers, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Berendsen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Eiseres wijst in dit verband op artikel 3.108b van het Vreemdelingenbesluit 2000.
2.De staatssecretaris wijst in dit verband op het rapport nader gehoor, p. 12.
3.Dit volgt uit de telefoonnotitie van 12 augustus 2022.
4.Rapport nader gehoor, p. 10.
5.WI 2021/13, p. 2.
6.Rapport nader gehoor, p. 10-14.
7.WI 2021/13, p. 8.