ECLI:NL:RBDHA:2024:10209
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M. Emaus-Visschers
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een asielaanvraag van een Oegandese minderjarige
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres, een Oegandese minderjarige, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres heeft op 30 mei 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris op 16 november 2023 als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft het onderzoek op 17 april 2024 aangevangen, maar dit werd geschorst vanwege de afwezigheid van een tolk. Op 24 mei 2024 werd het onderzoek hervat, waarbij eiseres, haar gemachtigde en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren. De moeder van eiseres was ook aanwezig, maar haar getuigenis werd als onzorgvuldig beoordeeld.
De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is, omdat de staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van eiseres tijdens het nader gehoor. Eiseres heeft verklaard dat zij in Oeganda is ontvoerd en dat haar leven in gevaar is. De staatssecretaris heeft de ontvoering niet geloofwaardig geacht, maar de rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de asielaanvraag niet zorgvuldig is verlopen. De moeder van eiseres is niet op een zorgvuldige manier gehoord, wat heeft geleid tot een schending van de belangen van eiseres. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van deze uitspraak. Eiseres krijgt ook een proceskostenvergoeding van € 1.750,- toegewezen.