ECLI:NL:RBDHA:2024:10186
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag verblijfsdocument EU/EER
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A. Agayev, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaarschrift tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsdocument EU/EER. De rechtbank heeft partijen geïnformeerd dat een zitting niet noodzakelijk was en heeft hen gevraagd of zij het daarmee eens waren. Aangezien er geen verzoek om een zitting is ingediend, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten zonder een zitting te houden.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, mits het bestuursorgaan in gebreke is en er twee weken zijn verstreken na ontvangst van een schriftelijke ingebrekestelling. In dit geval eindigde de beslistermijn op 14 juli 2023, terwijl eiseres verweerder op 4 juli 2023 in gebreke stelde. De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling te vroeg is verzonden, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is.
De rechtbank beslist dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. A.C. Kampschuur, griffier, en is openbaar uitgesproken op 5 februari 2024.