ECLI:NL:RBDHA:2024:10165
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking van beroep in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft verzoeker op 7 maart 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf voor zijn gezinsleden. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 21 september 2023 de aanvraag van drie gezinsleden ingewilligd, terwijl de aanvragen van twee andere gezinsleden zijn afgewezen. Verzoeker heeft het beroep op 6 juni 2024 ingetrokken en verzocht om vergoeding van zijn proceskosten. De rechtbank heeft de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, maar de staatssecretaris heeft hierop niet gereageerd. De rechtbank heeft vervolgens uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Indien een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft verzoeker de staatssecretaris op 5 november 2022 in gebreke gesteld en op 26 december 2022 beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op 12 september 2023 het beroep gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen binnen twee weken een besluit te nemen.
De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris op 21 september 2023 heeft beslist op de aanvraag van verzoeker. Verzoeker heeft de staatssecretaris op 27 september 2023 in gebreke gesteld en op 7 maart 2024 beroep ingesteld. Aangezien de staatssecretaris al op de aanvraag had beslist, is er geen sprake van een ontvankelijk beroep. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en wijst het verzoek af als kennelijk ongegrond. De uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.