ECLI:NL:RBDHA:2024:10093
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag, niet-ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 juni 2024 uitspraak gedaan in een beroep dat eiser heeft ingediend tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser stelde dat verweerder niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling.
Eiser had zijn asielaanvraag op 25 oktober 2022 ingediend. Verweerder had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië volgens hem verantwoordelijk was voor de aanvraag. Op 12 december 2022 heeft verweerder de Italiaanse autoriteiten verzocht om eiser over te nemen op basis van de Dublinverordening. Italië heeft echter niet binnen de gestelde termijn gereageerd, waardoor de Italiaanse autoriteiten op 13 februari 2023 fictief akkoord zijn gegaan met het verzoek.
De rechtbank heeft overwogen dat de beslistermijnen voor asielaanvragen die op 27 september 2022 nog niet waren verstreken, met negen maanden zijn verlengd. Dit geldt ook voor de aanvraag van eiser, waardoor de termijn voor het beslissen op zijn aanvraag nog niet was verstreken op het moment dat hij de ingebrekestelling indiende. Hierdoor was de ingebrekestelling prematuur en voldeed eiser niet aan de voorwaarden voor het indienen van beroep wegens niet tijdig beslissen.
De rechtbank heeft daarom het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en bekendgemaakt op 26 juni 2024.