Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 juni 2024 in de zaak tussen
VOF [eiseres], uit [vestigingsplaats], eiseres
Inleiding
Overwegingen
Beoordeling
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen VOF [eiseres] en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, vertegenwoordigd door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had een beroep ingesteld tegen de terugvordering van een voorschot dat zij had ontvangen op basis van de Derde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW-3). De rechtbank constateerde dat eiseres geen aanvraag had ingediend voor de definitieve berekening van de NOW-subsidie, wat leidde tot de verplichting om het voorschot van € 30.090,- terug te betalen. Eiseres voerde aan dat de terugvordering onevenredig was, omdat zij niet op het juiste adres was aangeschreven en de gevolgen van de terugvordering te zwaar zouden zijn. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres te laat was met haar aanvraag en dat de gevolgen van de terugvordering niet onevenredig waren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van de verweerder om het voorschot terug te vorderen.