ECLI:NL:RBDHA:2024:10086

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 juli 2024
Publicatiedatum
1 juli 2024
Zaaknummer
NL24.14816
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na eerdere uitspraak

In de zaak tussen de verzoeker en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 juli 2024 uitspraak gedaan. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 29 maart 2024 door de staatssecretaris was afgewezen als kennelijk ongegrond. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zaak is behandeld op zitting op 4 juni 2024, maar het onderzoek werd geschorst vanwege het ontbreken van een tolk. Uiteindelijk vond de zitting plaats op 12 juni 2024, waarbij de verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

De voorzieningenrechter heeft op 1 juli 2024 geoordeeld dat, gezien de uitspraak in de samenhangende zaak NL24.14815, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Het verzoek om een voorlopige voorziening is dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, in aanwezigheid van mr. M.J. Tijnagel, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie. De hersteluitspraak vervangt de eerdere uitspraak van 28 juni 2024, zonder wijziging van de uitspraakdatum. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.14816

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A.J. de Boer),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. G.J. Douma).

Procesverloop

Bij besluit van 29 maart 2024 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.14815, op 4 juni 2024 op zitting behandeld.De rechtbank heeft het beroep op 22 april 2024 samen met het verzoek om een voorlopige voorziening hangende dit het beroep, op zitting aangehouden. De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting van 4 juni heropend en geschorst omdat er geen tolk aanwezig was. Het onderzoek ter zitting heeft vervolgens plaatsgevonden op 12 juni 2024. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.
Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Tevens is een tolk verschenen. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.14815, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.M.J. Tijnagel, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Deze hersteluitspraak vervangt de inhoud van de uitspraak van 28 juni 2024, zonder wijziging van de uitspraakdatum. De hersteluitspraak is in het openbaar gedaan, digitaal ondertekend en bekend gemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.